Het schouwtoneel des doods
(1726)–Salomon van Rusting– AuteursrechtvrijSalomon van Rusting, Het schouwtoneel des doods. Nicolaas ten Hoorn, Amsterdam 1726
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1199 F 18
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de tweede druk van Het schouwtoneel des doods van Salomon van Rusting uit 1726. De eerste druk verscheen in 1707.
redactionele ingrepen
p. 58: wannner → wanneer, ‘Als dat van Pharao, wanneer het van de plagen’
p. 58: noh → noch, ‘Daar God noch zelve, tot hun hulp, mee’
p. 74: raaaderen → raaderen, ‘Ook d'yzre wagenen met hun gestaalde raaderen.’
p. 81: velf → zelf, ‘Ja zelf geen ezel, os, nog koe, nog geit, nog bok,’
p. 92: Door, oorlog duurte → Door oorlog, duurte, ‘Door oorlog, duurte, en wat nog meer tot straf gedyen’
p. 108: verdraaagsaamhyt → verdraagsaamhyt, ‘Op deugt, verdraagsaamhyt, gehoorsaamhyt’
p. 149: wykken → wyken, ‘Waar in de kostlykheit, nog konst, malkander wyken;’
p. 171: draaykraan → Draaykraan, ‘Daar Jochem Draaykraan hen ten doctor zal verstrekken,’
p. 199: Neapolitaan → Napolitaan, ‘Sprak een der zelver, dat een Napolitaan’
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II en IV) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina ongenummerd (p. III)]
Het
schouw-toneel
des
doods;
Waar op na 't leeven vertoont wort
De dood op den throon
Des aard-bodems:
heerschende
Over alle staaten en volkeren.
Verçiert met dartig Zinnebeelden.
door
Salomon van Rusting,
Med. Doct.
Twede druk.
t'Amsterdam. By Nicolaas ten Hoorn, Boekverkoper, over 't Oude Heere Logement 1726.
[pagina ongenummerd (p. XI)]
Register, Der hooft-stoffen deezes werks.
I. | V Erbeeldende Adam en Eva | Fol. 3 |
II. | Van de Zond vloet. | 12 |
III. | Sodom en Gommorra Brand. | 22 |
IV. | Pharao, met zyn Heyr. | 34 |
V. | 't Beloofde Land door de Kinderen Israëls ingenomen. | 54 |
VI. | Bethlehems Kinder-moort. | 70 |
VII. | Christi Opstanding uit het Graf. | 102 |
VIII. | Christi Hemelvaart | 136 |
IX. | Een Koning op zyn Throon. | 148 |
X. | Een Raats-vergadering. | 156 |
XI. | Een Vrolyke Maaltyd. | 164 |
XII. | Een Koninklyke Maaltyd. | 172 |
XIII. | De Zieke op 't bed, en de Veege daar voor. | 180 |
XIV. | Een Boeren-dans. | 188 |
XV. | Advocaten plytende voor de Baly. | 194 |
XVI. | Een Weetzugtigen Ouden in zyn Studeer-Kamer. | 202. |
XVII. | Een Cardinaal al wandelende. | 210 |
XVIII. | Een Krygsman vegtende met de Doot. | 220 |
[pagina ongenummerd (p. XII)]
XIX. | De Doot rukt een Paap weg. | Fol. 228 |
XX. | Den Astrologist moet voort. | 236 |
XXI. | De Doot neemt een oud man met hem mee. | 242 |
XXII. | Het blyven van een Schip. | 252 |
XXIII. | De Doot neemt een Mars-Kramer van de weg. | 260 |
XXIV. | De Molenaar op zyn Molen. | 268 |
XXV. | De Bruidegom en Bruid. | 274 |
XXVI. | De Doot rukt een Kint van de Ouders weg. | 282 |
XXVII. | Een Boer op zyn Land ploegende. | 289 |
XXVIII. | Een Koorde-Dansser. | 296 |
XXIX. | Schaatse Ryders. | 304 |
XXX. | Een Doctoraal Poëet. | 312 |