Emancipatie
‘Na de thee willen we praten over het onderwerp: Is de vrouwenemancipatie voltooid,’ scheef mij de voorzitster van een vereniging voor vrouwelijke belangen. En daar zaten we dan, allemaal geëmancipeerd maar toch gekapt en gelakt en dachten over de vrouw daarbuiten. De Nederlandse Vrouw, die nog minder geëmancipeerd is dan alle andere, want, dat staat in de statistieken, minder buitenshuis werkend. Afwisselend rees zij voor ons op als het slachtoffer van haar gierige vader en bekrompen moeder, zonder scholing voor iets anders dan het gezinsleven van tafel tot bed, of juist als de kleinsteedse egoïste die haar bestaan leeg laat lopen in onbenullig en kleine-kinderloos tijdverdrijf in plaats van zich en de maatschappij te verrijken door boeiend werk. De Nederlands Man, kaal en bebrild, in zijn autoriteit van echtgenoot, baas of staat, was daar, we wisten dat, de schuld van. Althans, zeiden we, hij profiteert ervan, want over het stadium van verwijten aan mannen is de vrouwenbeweging lang heen. De schuld, zo corrigeerden we dus, ligt minstens zo zwaar bij de vrouw. Ze legt zich erbij neer, ze houdt ervan zich minderwaardig te voelen, ze valt haar buitenshuis werkende zusters zelfs af. Ze is een soort Uncle Tom, zo'n neger die er een eer in stelt om door zijn blanke baas gewaardeerd te worden om zijn trouw en werkkracht. Een vrouw dus die het andere ‘mannelijk’ vindt en denkt dat ze daarmee iets vernietigends zegt, terwijl ze eigenlijk, en daar waren we het grondig over eens, mannelijk noemt wat niet anders dan intelligenter, zelfstandiger, produktiever en makkelijker geschoeid is dan zij zelf.
Na zoveel eensgezindheid beginnen mijn hersens meestal af te dwalen. Op zoek, denk ik, naar wat animerende onzin of naar de waarheid, want die is voor mij zozeer dat wat puur en