Figurant
Een paar keer achter elkaar ben ik in de laatste weken mensen tegengekomen die mij gekend hebben in vorige en soms verafgelegen perioden van mijn bestaan. Geen van hen die aan die perioden hun naam gaven, want hoewel ook zij, de verloren alternatieven van mijn leven, nog steeds in deze stad wonen, ik ontmoet ze nooit bij toeval. Het toeval kiest niet, het is immers blind, en speelt wie geluk heeft hoogstens af en toe een randfiguur, een verbleekte toeschouwer van vroeger, in handen.
Voor iemand die, als ik, zich betrapt op het kindergeloof in een Doel en een Orde, God noemen sommigen dat, zijn zulke ontmoetingen schokkend. Waarom hij, waarom zij, waarom nu - wat kan de bedoeling daarvan zijn, waar zijn het de voortekens van, denk ik, en er bevangt mij een gevoel van opwinding over de schaduwen die toekomstige gebeurtenissen voor zich uitwerpen. Schokkend ook is het idee van het voortbestaan der figuranten. Het lezen van romans heeft mij, en meer mensen met mij, het denkbeeld gegeven van hoofdpersonen en bijfiguren in het leven. Een domme opvatting, die door niets zo verstoord wordt als door de confrontatie met een figurant uit het decor van vroeger. Dat hij, hoewel nutteloos, door bleef bestaan, moet wel bewijzen dat in zijn ogen de rollen heel anders verdeeld waren.
En toch, als in de boeken, blijven ook in het eigen leven de bijfiguren beperkte, afgeronde en voor eeuwig gefixeerde mensen. Zij hebben niet dezelfde vrijheid als de nieuweling die voor het eerst zijn intree in ons leven doet en van zijn rol nog alles kan maken. Want eens, toen wij nog lang niet waren wie wij nu zijn, misschien zelfs nog heel iemand anders waren, werden zij gewogen en voor goed opzij gezet. En hoe verder