Misverstand
‘Hallo.’
‘Dag, met Salomé.’
‘Hee wat toevallig, ik dacht net aan je.’
‘Ik bel alleen om te vragen of er iets was, vanmiddag.’
‘Hoezo?’
‘Nou, ik dacht, je deed een beetje vreemd, je was toch niet boos of zo?’
‘Helemaal niet, ik dacht juist dat jij dat was.’
‘Dacht je dat? Dat is altijd zo, geloof ik. Als je denkt dat iemand iets tegen je heeft, dan denkt die juist dat jij iets tegen hem hebt. Daar moest je eens een stukje over schrijven.’
Tja, dat moest ik maar eens proberen.
‘Iemand aardig vinden,’ zei Klaas Onderstroom, ‘doe je als je door hem aardig gevonden wordt.’
- Hm, de wijsheid van een cynicus of een public relations manager, niet erg belangwekkend, weg met de heer Onderstroom. Nog eens: ‘Ik zou willen dat hij me begreep, betekent: ik wou dat hij mij aardig vond. Niemand denkt ooit: hij kan me niet uitstaan. Hij begrijpt me goed.’
- Dat is niet eens waar, je hebt mensen die steeds weer nieuwe mensen nodig hebben, omdat de vorige ze te goed zijn gaan begrijpen en ze liever een mooie indruk willen maken. Hemel, wat een onderwerp. Nog maar eens: ‘Ik ken iemand die tien jaar lang een kennis niet groette, omdat hij dacht dat die de pest aan hem had. Op den duur kreeg die het ook.’
Dat geeft te denken. Als je maar doorgaat met denken, krijg je ten slotte gelijk.
Patiënt: ‘dokter, ik geloof dat iedereen een hekel aan mij heeft.’
Dokter: ‘meneer u hebt tenminste zin voor de werkelijkheid.’