Leven
De enige manier om te zorgen dat ik niet ongelukkig word is om het alvast te zijn, dacht de man en hij schreef zijn vriendin dat hij haar verlaten ging. Hij nam een trein naar de haven en een boot naar een ander land en daar leefde hij zoals hij gewild had, ongelukkig. Maar in elk geval ben ik niet meer bang, dacht hij, wat kan mij nog gebeuren? En hij dook van de hoge en liep op de richels van daken, want ook hoogtevrees was nergens meer voor nodig.
Andere mensen om hem heen waren niet ongelukkig, mannen hadden vrouwen en ouders hadden kinderen. Wat griezelig, dacht hij, om zo te leven, stel je voor, de vrouwen lopen weg of de kinderen gaan dood, ik begrijp niet hoe ze het uithouden. Hij nam een baan en een hond en een kamer vol boeken. Op een dag werd hij uit zijn baan ontslagen, ook ging de hond dood en korte tijd later verbrandden de boeken. Toen merkte hij dat hij ondanks alles toch gelukkig geweest moest zijn, want nu was hij ongelukkig. Maar is dat nu alles, dacht hij, gewoon ongelukkig? En hij nam de boot en de trein en reisde weer terug.
Van toen af aan zorgde hij ervoor meer reden te krijgen om ongelukkig te zijn. Hij kreeg veel vriendinnen en hield van allemaal, maar steeds het meeste van de laatste omdat die er was. Ook treurde hij om het verlies van elk van hen en steeds het meeste van de laatste, omdat die er net nog geweest was. En toen hij doodging was hij niet tevreden en niet ontevreden, wel dood.