Theoretisch
‘Ach jeetje, ik houd zoveel van je.’
‘Ja. Waarom eigenlijk, zou je dat weten?’
‘Dat vraag ik me ook wel eens af. Omdat ik van je hou, denk ik.’
‘Daar sloof ik me nu voor uit. En mijn grapjes dan, en de leuke plannetjes die ik voor je maak en wat het nog allemaal zijn mag waarvan je soms zegt dat je het zo waardeert?’
‘Daar houd ik ook van, maar als ik niet van je hield, dan was je toch net zo? Alleen hield ik dan niet van je. Er zijn zoveel aardige mensen.’
‘Mooi is dat. Waar je van houdt is dus eigenlijk alleen je zelf, wat jij erin stopt. Ik had net zo goed iemand anders kunnen zijn.’
‘Ja. Gek idee hè, maar zo is het. Alleen nu jij het bent, ben jij het en niet iemand anders.’
‘En als ik nu eens doodernstig werd en nooit meer een leuk plan bedacht, en dik werd? Zou je dan niet meer van me houden?’
‘Juist wel toch. Jij was het toch steeds? Maar liever niet, liefst.’ ‘Nee, ik was het dan niet meer, ik was iemand anders.’
‘Maar dat zou geen verschil maken, ik kan ook best van anders houden, zolang jij het bent.’
‘Hoe weet je dan nog dat ik het ben, als ik in alles juist anders zou zijn dan ik ben?’
‘Dat zei ik toch? Ik houd toch niet van je om je eigenschappen, om wat je doet of hoe je er uit ziet?’
‘Dat klinkt mij allemaal te logisch, maar het komt wel goed uit. Ik wou je net vertellen dat ik een brief kreeg van Tini. Ze vraagt of ik een week met haar naar Zuid-Frankrijk wil. Ik zou best willen, ze is zo lief.’