Toeval bestaat niet
In het hoogseizoen van de verliefdheid, dat is al kort na het begin, werkt het instinct zo goed dat het zich manifesteert in de voortreffelijkheid van de samenloop der omstandigheden. De eerste wandeling valt juist op koninginnedag, bij de tweede is het uitgerekend bevrijdingsdag. Terwijl je in het café zit begint het te regenen, zodra je eruit komt breekt de zon door. De afscheidszoen, jij in de trein hij op het perron, valt precies op het moment dat de trein zich losrukt. Je gaat naar zee en de zee licht, je krijgt het koud en stuit prompt op een smeulend vuurtje op het strand. Je verliest een horloge tussen de steenblokken en vindt het bij de eerste handgreep. Je fietst door de Vijzelstraat en de stoplichten slaan op groen zodra je eraan komt. Dat is het geluk.
Als het risico groot is en de gevaren onpeilbaar, neemt het bijgeloof toe. Primitieve volken in de opengehakte plekken van hun ondoorgrondelijk oerwoud, wapenen zich met magie en taboe, met honderden vormen van bijgeloof tegen de anders niet te controleren omgeving. Boksers, dieven en gokkers hebben allen hun eigen patenten tegen de wisselvalligheden van het lot. Maar ook wij, in de oorlog en in de liefde, nemen onze maatregelen tegen het ongeluk. Drie soldaten, is mij verteld, zullen nooit vuur van één lucifer nemen, de dood schuilt in een te klein hoekje om achteloos om te springen met de kleine dingen. En de geliefden die niet, nadat zij afgesproken hebben voorgoed en altijd zoveel van elkaar te zullen blijven houden, naar ongeverfd hout zoeken om het af te kloppen weten nog niet wat ze zeggen. Wij in onze veilige, sanitaire vredestijd, verzekerd voor het leven, verzorgd tot de dood, beschermd voor de natuur, gesteund tijdens werkloosheid, opgelapt uit bijna elke ziekte, wij kennen het gevaar niet dan in de korte