Mooi of lelijk
Goed en slecht, dat voel je bij instinct, maar mooi en lelijk bij mensen, dat moet je leren. Kinderen weten nog niet wie uit hun omgeving een erkende schoonheid en wie een lelijkerd is, en zelfs volwassenen kunnen zelden zeggen of hun moeder een mooie vrouw was. Later, toen ik ze op foto's bekeek, heb ik er wel een mening over gekregen, maar toen ik klein was zou ik niet hebben kunnen zeggen welke van mijn tantes de mooiste was. De dikste, de aardigste, de prikkerigste en de gulste, dat wist ik wel. Vooral het beoordelen van onderdelen van het menselijk lichaam naar hun welgeschapenheid, komt laat. Ik herinner me nog heel goed dat schoolvriendjes praatten over ‘mooie benen’ en dat ik niet wist, ik was toen toch al vijftien, waar je op moest letten om dat te kunnen beoordelen. Mooi was voor mij op die leeftijd iets van het gezicht alleen, ronde blauwe ogen, blonde pijpekrullen en een wipneus, dat vond ik prachtig. Maar, op zoek naar een criterium, keek ik een tijd lang naar vrouwenbenen op straat, zoals later, toen ik begon Engels te lezen, naar de rijen van Penguin boeken in de boekwinkel: ik wist niet waarop ik af moest gaan. Over smaak valt niet te twisten, waarschijnlijk omdat die bij de meeste mensen zo vastgeroest zit dat hij aangeboren lijkt. Ik geloof ook niet dat er voor het moment waarop je je bewust wordt dat je iets mooier vindt dan iets anders in zijn soort, een periode was waarin je wild twijfelde, maar eerder dat je er daarvoor niet op lette. Zodra je begint ernaar te kijken, naar auto's of ogen, handen of huizen, weet je meestal gauw welke je mooi vindt, ook al zal je je daarover nog eens verbazen wanneer je er later heel anders over denkt.
Maar belangrijker dan andere mensen ben je zelf. Wanneer komt het besef van het eigen uiterlijk? Wanneer beslist een