lijk voor kunt betalen. Nee, het probleem is: hoe krijg ik voor minder dan f 50 in de week een sterke meid in huis, die netjes praat, geen vrije zaterdag wil, geen hap fatsoenlijk eten belieft, mij op en de kinderen in handen draagt, geen onsmakelijke vrijer heeft en zich, kortom, net zo gedraagt als de brave Aagtjes waarover ik zoveel in ouderwetse damesromans gelezen heb. Die kostelijke Aagten en Alie's, die oude smartlappen, u kent ze wel met hun roerende trouw en him gesteven mutsen. Je komt ze steeds tegen in beschouwingen over vroeger ‘toen iedereen nog hulp in de huishouding had.’ Iedereen? Het potsierlijke van die verzuchting is natuurlijk dat de waarheid eerder is: ‘toen iedereen nog hulp in de huishouding was.’ Maar wanneer mensen zich in de historie verplaatsen, zien ze zich allemaal eerder als generaals of als jonge dames van nobele afkomst, dan in de rol van voetsoldaat en mijnwerkersvrouw waarop ze, met statistische zekerheid, een grotere kans gemaakt hadden.
Zo ook de naamloze mevrouw die in de Nieuwe Rotterdamse Courant ongesigneerde stukjes schrijft, ‘Schetsboek’ genaamd. Om de akelige, muffe ‘grappigheid’ van haar jongste bijdrage ‘H. in de h.’ volledig recht te doen, zou ik het in zijn geheel moeten ovememen. Mocht de schrijfster, na dit gelezen te hebben, het ter overname prijsgeven, dan doe ik dat alsnog en graag, tot dan moet ik mij echter beperken tot citaten. Het begin: ‘In de tijd dat er nog traphitjes waren, zo maar argeloos zonder teenagerstatusverlangens, kostte het weinig moeite om de hulpbehoevendheid van zo'n hulpje aan ons leven te verbinden en haar geduldig op te leiden tot een hulp. Dit is nu anders.’
Lees dit geduldig. Lees het nog eens. De hypocrisie ervan, de knusse oneerlijkheid - ik zou een hele kolom nodig hebben om die ene zin, aangevuld met wat erin verzwegen wordt, op het bot te ontleden. Mevrouw schrijft voor collega-mevrouwen, over de hoofden van de minder bedeelden, vanouds immers analfabeten, heen. Toen ik dit las, beleefde ik iets wat ik zelden voel: pure vreugde over het voorbijzijn van die goede rottijd met zijn ‘traphitjes’.
We gaan door. Mevrouw heeft een dienstmeisje nodig en adverteert daarom in de kranten. Ziehier de komische reacties: ‘Veelal was het resultaat van de advertentie dat er iemand telefonisch de vraag stelde: ‘Kan ik f 50 in de week verdienen en