der roofdierhuidbezitters geworpen ben, de bonten loeren naar mij en ik loer terug. Ik heb een bontjas geërfd, een echte, een dure, een Liz & Jackie ocelot, en dat ik er niet in thuis hoor, is niet alleen mij duidelijk, maar, naar het mij lijkt, ook alle andere dames, vooral mijn mede-ocelotten, de echte en de namaak. Hij hangt daar nu toch aan de kapstok, ik denk hup even mijn ocelotje aan en de boodschappen gedaan. Maar omdat hij maar driekwart is en kousen zo koud zijn, houd ik mijn spijkerbroek erbij aan, mij ervan bewust dat dit van alles het chicste is, zo van: bij ons gebruiken we de mink alleen voor de pannelappen. Niettemin, eenmaal weg van de spiegel en de straat op, denk ik alleen nog maar aan verkleedpartijen van vroeger, de schoenen met de hoge hakken, de sleepjurk en de herenhoed. En behalve een paar van verkoopijver imbeciel geworden winkeliers, schijnt iedereen er net zo over te denken. Een man op straat bromt in het voorbijgaan: de beer is los (beer!), een paar meisjes lopen achter mij te gieren: moet je kijken wat er voor je loopt! Het zijn uitzonderingen, de regel is van mannen een taxerende blik (hoe duur zou ze zijn?) en van vrouwen een blik, zo maar een blik, je weet niet wat je overkomt, maar het beste is terugkijken, recht op de ogen mikken, dan op de pels eronder. Ik vind het niet zo erg als ze denken dat ik hem gestolen heb, maar dat ze kijken alsof ik hem van hen gestolen heb, - mens, ik gun je je mottige bontje best, kijk ik dan terug. Zo zie je, a richer but not a better woman word je ervan.
Dat richer is trouwens de vraag. Wat dat betreft is zo'n ocelet net zo iets als een bankbiljet van een miljoen dollar: niemand kan het wisselen. Het enige voordeel dat ik tot nu van hem ondervonden heb, is dat als ik in ocelot zeg: ik vind die lamp een beetje duur, hebt u niet iets goedkopers, de winkelbediende mij gelijk geeft en zich excuseert voor de afwezigheid van een redelijk geprijsd artikel. Mijn klacht zou zonder ocelot, en dus voor het oog althans met meer recht naar voren gebracht, alleen een opgetrokken wenkbrauw en een verwijzing naar het genre van de zaak dat nu eenmaal uitsluitend het betere is, tot gevolg hebben. Zo is het, rijke mensen mogen prijsbewust zijn, arme moeten hun mond houden, wat weten ze ten slotte van geld?
En daar zit iets in, want ik in elk geval heb nooit geweten dat bontjassen zo verschrikkelijk duur zijn als ze blijken te zijn wan-