Excuses
Op de hoek bijna tegen een vrouw gebotst, die mij nu stralend toelacht. Nieuwsgierig wacht ik af, maar ze loopt alweer verder. Wij kennen elkaar niet. Maar waarom lachte ze dan zo breed, met alle tanden bloot? Om mij te laten zien dat ze om verontschuldiging vraagt? Ik had niet gevonden dat het haar schuld was toen ik tegen haar aanbotste - maar dat ze zo lacht, dat geeft te denken. Zoveel schuldgevoel en tegelijk die rij ontblote tanden - wou ze me misschien opeten?
Ook de excuserende zelfverdediging maakt achterdochtig. Neem iemand als Toon. Ik vind hem aardig, intelligent, - wat je maar wilt. Maar laat ik dat merken door bij voorbeeld bij zijn binnenkomst te zeggen: ‘Wat fijn dat je zo gauw hier kon zijn,’ dan zegt hij: ‘Ja, ik weet wel dat het vreeslijk poenig is om een auto te hebben, maar ik heb hem van mijn schoonvader gekregen en ik moet je eerlijk bekennen dat ik het toch wel erg handig vind, het is waar, er steekt een burgerman in mij.’ ‘Maar zo bedoelde ik het helemaal niet, Toon,’ roep ik, ‘ik vind een auto juist geweldig, ik wou dat ik er een had en jou vind ik helemaal geen burgermannetje, je schrijft toch prachtige gedichten!’ Toon knikt dan en zegt: ‘Ja, het is misschien waar dat ik mij te veel vastklamp aan mijn gedichten, dat ik er te veel waarde aan hecht. Nu ja, wij hebben allemaal iets nodig om ons te onderscheiden, denk ik wel eens.’ En dan roert hij vergoelijkend in zijn kopje koffie.
Het is duidelijk: je moet Toon niet euvel duiden. Ik dacht er ook niet aan om dat te doen, maar nu hij maar steeds doorgaat beschuldigingen te beamen die ik nooit gemaakt heb, rijst er in de kamer een gevoel van onbehagen. Al die excuses, waarvoor? Neemt hij mij iets ontzettend kwalijk? Mijn fiets misschien? Mijn stukjes? Vindt hij mij vervelend? Opgewekt kijkend schenk ik cognac in en Toon beaamt: ‘Ja, ik word dik, ik drink te veel.’
Als het de opzet van excuses is iemand gerust te stellen omtrent je bedoelingen, dan is het resultaat wel vaak precies het omgekeerde. Want wie de aanvankelijke slechtheid van de bedoelingen niet eens doorhad, die wordt pas door verontschuldigingen ruw uit zijn vriendelijke waan gewekt. Ik herinner mij