geen auto, tussen de stammen geparkeerd, zichtbaar zou zijn, en bereikten dit ook, maar troffen er drommen en hoorden toch boven het bescheiden geluid van mens en dier, het neurotische gedrens van toeterend metaal. Uitgeput en ik in tranen zetten wij er ons toe de weg naar huis weer te ontrafelen.
Dit was een lang voorbeeld, maar uit het leven gegrepen, zoals u, vrees ik, zult kunnen bevestigen. De meneer wiens boek ik las, heeft het echter over nog heel andere gevolgen van wat hij natuurlijk de ‘bevolkingsexplosie’ noemt. Er is namelijk ook nog een soort machine-explosie, waardoor het werk van handen en van hoofd grotendeels al overbodig is of dat binnenkort zal worden. Met wat cijfers en ondanks een paar wetten van Parkinson toont de schrijver ons nu aan dat, tenzij hij heel slim is of de post bezorgt, niemand meer langer dan twee uur per dag zal mogen werken. Langer mag niet, want iedereen moet een beurt krijgen. De vraag is nu hoe de dagelijkse tweeëntwintig uur vrije tijd stuk te slaan. De natuur in, kan niet, want die is al op; kinderen maken ter huiselijke werkverschaffing, mag niet, want elke vierkante meter is al bezet door het gemiddelde 2,3 toegelaten kind per gezin; thrillers lezen of films zien, mag ook niet, want dat wekt maar onbruikbare lusten. De schrijver vestigt zijn hoop er nu op dat de mensheid geweldig cultuurdragend zal worden: juichend de musea, lezingzaal of concertgebouwen in zal trekken, terwijl een minderheid creatief grommend boeken, schilderijen, grappen en spelen schept.
Deze hoop is echter tot teleurstelling gedoemd. Een grotere markt voor boeken, reprodukties, elektrische ping-pongspelen en moderne opera, leidt alleen tot een grotere oplage van de paar honderd beste, en niet tot een toegenomen belangstelling voor duizenden daarvan. En wat het consumeren, (‘ondergaan’) van kunst betreft, iedereen weet dat het op den duur geen voldoening schenkt om alleen maar publiek te zijn en in stoelen te zitten luisteren, kijken of proeven, zonder zelf ooit mee te kunnen doen. Dat frustreert en wekt op zijn best slaap.
Nee, een oplossing is dat niet. Maar denk eens aan de gastvrouw. Hoe onbedreven in het vak ook, - zal zij ooit haar gasten een ‘etentje’ voorzetten dat zo, kant en klaar, de diepvries uit, de oven in en de tafel op kwam, in de aluminium ‘televisieschotels’ die de fabriek erbij leverde? Nee, dit is haar eer te na,