Opvallen
Naar aanleiding van mijn vorige stukje schreef een lezeres mij dat zij een discussie meemaakte over het ‘anti-Claus plakken’. Tijdens die discussie, waaraan, naar zij schrijft, geen Telegraaflezers deelnamen, en waarvan de deelnemers ‘gemiddeld vijfendertig jaar oud’ waren, werd de interessante opmerking gemaakt dat ‘dat allemaal joden waren die nu eenmaal altijd dwars zijn.’ Behalve lezeres en haar man vond iedereen de opmerking ter zake, maar desgevraagd wilde men wel toelichten ‘je ziet het ze toch uiterlijk ook aan, waarom dan niet innerlijk.’ Tsja, ja, ja, ja, ja.
Lezeres vindt dat kwalijk en onuitroeibaar en dat ben ik met haar eens. Op grond hiervan vraagt zij mij nu echter ‘in alle oprechtheid, zou het niet beter zijn dat een van de meerderheid afwijkende mening, hoe juist deze mening misschien ook is, niet door joden zo duidelijk wordt gedemonstreerd als met dit plakken gebeurd is?’ Haar redenering, als ik haar goed begrijp, is: aangezien het antisemitisme onuitroeibaar is en de antisemiet beweert dat de joden ‘altijd iets aparts’ hebben, is het zaak voor de joden dit argument te ontkrachten door zich onopvallend te gedragen. Want opvallend gedrag geeft de mensen een excuus om antisemiet te zijn. De raad is goed bedoeld, maar niet erg praktisch. Mensen die bepaalde opinies over ‘de joden’ in het hoofd geroest zitten, zullen ze altijd kunnen gebruiken. Neem die plakactie. Onder een ingezonden brief in Het Parool, ondertekend door tien ‘plakkers’ stonden, als ik het mij goed herinner, minstens evenveel niet-joodse als wel-joodse namen, maar de eersten vallen blijkbaar minder op. Meneer Cohen kan het niet helpen wanneer hij meer opvalt dan meneer Jansen, en het is ook eigenlijk niet zijn zaak. Iedereen moet zelf maar weten wat hem opvalt en wat niet (er loopt een mier over dit papier), maar van de verschijnselen te verlangen dat ze een handje helpen is wat veel gevraagd. (Excuseer mij als ik opval, zei het bedeesde meisje, maar het was al te laat, voor de rechter verklaarde aangeklaagde ‘het was sterker dan ik.’)
Het negerprobleem in Amerika is geen negerprobleem maar een blankenprobleem, zegt James Baldwin, en hetzelfde geldt natuurlijk voor het antisemitisme, dat een probleem is van anti-