ment. Ik zou er geen bezwaar tegen hebben wanneer om de zoveel tijd tussen de honderden nozempjes ook enige ernstige Heden zouden staan om met bloemen te zeggen wat ze van de status quo vinden. Maar het is met het verzet als met de godsdienst, men wil de geest ervan zo graag levend houden, maar zodra iemand probeert aan deze zaken een werkelijk actuele interpretatie te geven, wordt hij voor de rechter gehaald. Een journalist van de Haagse Post die mij telefonisch interviewde, vroeg: maar vindt u het met eigenlijk nogal dorps aandoen, zo'n actie tegen de monarchie? Ontegenzeglijk heeft hij gelijk. Maar dit dorp is het dorp waarin wij leven. We kunnen best allemaal internationaal voelen en tegen Vietnam, de apartheid of de segregatie zijn, maar aangezien ons dat geen enkel risico kost, kunnen we af en toe ook nog de moeite nemen af te dalen om te zien of het dorp van al die oranjezon nog geen tropenkolder gekregen heeft.
Waarmee ik niet wil zeggen dat ik de faits et gestes van ons koningshuis een kwestie van leven en dood vind. Je kunt het ook overdrijven, vind ik. Zo werd ik o.a. opgebeld door een dame die mij meedeelde: ‘Mevrouw, ik néém het niet. U zult het misschien gek vinden, maar wij gaan het land uit. Naar Spanje. Nu zult u zeggen, dat is toch óók een fascistisch land. Maar dan zeg ik, over twee, drie jaar is het met die Franco afgelopen. Hier niet, hier worden ze steeds fascistischer en halen ze er steeds meer Duitsers bij. Ik zeg u, ik néém het niet, ik heb Evert Werkman opgebeld, u weet wel, die man die dat boek geschreven heeft, en ik heb gezegd: Meneer Werkman, ik néém het met. Weet u wat hij zei? Hij zei: Mevrouw, ik kan er volledig inkomen. En nu heeft Het Parool ook nog zo afschuwelijk over die actie van die pamfletten geschreven.’
Ik zei dat ik van verschillende mensen gehoord had die hun abonnement op Het Parool opgezegd hadden. ‘Ach mevrouw,’ zei de wanhopige dame, ‘dat kun je nu wel doen, maar dan ben je meteen je krant kwijt en wat moet je anders lezen?’ Ik heb haar maar niet gevraagd hoe ze dacht dat ze zich in Spanje zou kunnen redden, zonder die krant.
Daarnaast word ik nog steeds opgebeld door onbekenden die mij vragen bij wie ze zich melden moeten en wat ‘uw organisatie’ van plan is verder te doen. Deze mensen moet ik steeds