den Admiraal de Ruiter spelt. En om niet historischer wyze en vervolgens te gaan, worden in het tweede boek, na de huwlyksplegtigheden op het vorstelyke bruiloftsfeest, de gevallen van de voorige jaaren, de Heldendaaden van den Zegenpraalenden
Wilhem, en zyn geboorte verhandelt.
Indien Krygsbeleit en Dapperheit myn Heldendicht luister byzetten, niet min heerlyk vertoont zich de Huwlyksliefde, de hooftstoffe van myn Heldendicht; een huwelyk, op de deugden gebout: een huwelyk, dat den waaren Godsdienst tegens 't geweldt der vyanden verzekert. Nooit heeft de bruiloftstoorts der Ouden met grooter glans gescheenen, dan deze, die alle nevels van vervolgingen, zwarigheden en elenden, den Belyderen van den Hervormden Godtsdienst beschoren, opheldert.
Indien, o gunstige lezer, myne wapenklanken en krygstrompetten, op den rookenden Oceaan, of in 't midden van het bloedig oorlogsveldt gesteeken, uwe ooren verveelen: indien de bliksems der veldtkortouwen te fel in uwe oogen schitteren; zie de Vredezon met heerlyker glans uit een zee van heldenbloet verryzen, en haare vruchtbaare straalen door gansch Nederlandt verspreijen. Zie de viertoneelen, door de geslaakte steden van 't Vaderlandt, ontsteeken, en de vreugdevlammen de burgerlyke traanen, by gansche beeken onder 't juk van Vrankryk uitgestort, van de straaten opdroogen.
Verlustig u ook met de zoete toonen der liefde: zie den Heldt, die yder overwint, door de schoonheidt, en deugden van Prinses
Maria
verovert. Gelei het Vorstelyk Paar naar den tempel, daar zelf de Godtsdienst het heilig offervier op 't echtaltaar ontsteekt.
Volg
Maria
met uwe gedachten, daar zy den zegepralenden Heldt, na zo veel krygsgevaren uit den Veldtslag wederkeerende, te gemoet treedt, omhelst, ontwapent, en zyn kruin met een krans, van vredepalmen gevlochten, versiert. Verwonder u ook over d'edelmoedigheidt van deze onvergelykelyke Amazoone; die, al