Voor de Boerekermis moge ik verwijzen naar mijn editie en de daarin opgesomde literatuur (Lukas Rotgans, Boerekermis, Gorinchem 1968). Een bespreking van deze uitgave door Jan H. Cartens, ‘Een kermis in alexandrijnen’, in Raam no. 59-60 (blz. 49-50).
Rotgans komt als ‘hofdichter’ ter sprake in P.A.F. van Veen, De soeticheydt des buyten-levens, vergheselschapt met de boucken. Het hofdicht als tak van een georgische litteratuur (diss. Leiden, Den Haag, 1960).
Van mijn hand is een artikel ‘Een gedicht van Rotgans over een onbekende preek van Witsius’ in het Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis 45, 1962, blz. 113-117.
Over de regels van het Frans-klassicisme is bijzonder verhelderend René Bray, La formation de la doctrine classique en France (Parijs, 1957), waaraan ik veel te danken heb. De invloed van de Franse tragedie in Nederland kan men bestuderen uit: Chr. Schooneveldt, Over de navolging der klassiek-fransche tragedie in nederlandsche treurspelen der achttiende eeuw (diss. Groningen, Doetichem 1906); J. Bauwens, La tragédie française et le théâtre hollandais au dix-septième siècle. I. L'influence de Corneille (thèse Paris, Amsterdam 1921); Mej. S. Geleerd, Les traductions hollandaises de Racine au XVIIe et au XVIIe siècles (diss. Amsterdam, Zutphen 1936). G. Kamphuis schreef over ‘De ondergang van de rei in het Nederlandsche treurspel’ (NTg 40, 1947, blz. 8-13 en 62-69).
Een negentiende-eeuws oordeel over Rotgans' spelen kan men aantreffen bij P. van Limburg Brouwer, Verhandeling over de vraag: bezitten de Nederlanders een nationaal tooneel met betrekking tot het treurspel (Rotterdam, z.j.), blz. 49-53.
Mijn eerste editie van Eneas en Turnus is o.a. besproken door G. Kazemier in NTg 54, 1961, blz. 223-225 en door Martien J.G. de Jong in Spiegel der Letteren 3, blz. 309-311. Deze recensies bevatten belangrijke aanwijzingen voor diepergaande studie. Diepgaand is in het bijzonder het tweetal artikelen van G.A. van Es, ‘Rotgans' Eneas en Turnus’ (TNTL 78, 1961, blz. 282-316) en ‘De Scilla van Rotgans’ (TNTL 83, 1966, blz. 173-195). In