Scilla
(1966)–Lukas Rotgans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||
Vertooners
Het Toneel verbeeldt de tent van Minos voor het belegert Alkathoë. | |||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||
Scilla, treurspelEerste bedryfEerste toneel
Scilla, Minos
scilla
JA, Minos, aan 't geschenk, dat ik u heb gegeeven,Ga naar voetnoot1
En uit de kerk geschaakt, hangt Nizus kroon en leven.Ga naar voetnoot2
't Is haast een jaar geleên dat gy hier zyt gelandt,Ga naar voetnoot3
En ik uw vaanen voor de muuren zag geplant;
5[regelnummer]
Maar hebt gy wel een voet gewonnen met den degen,
Of eenig voordeel op Alkathoë gekreegen?
Wy hebben reis op reis uw stormen doorgestaan,Ga naar voetnoot7
Uw helden van den wal gedreeven onder 't slaan;Ga naar voetnoot8
| |||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||
En gy hadt vruchteloos den krygstogt ondernomen,
10[regelnummer]
Was ik in dit beleg u niet te hulp gekomen.
't Gewyde pandt, myn heer, dat ik u heb gebragt,Ga naar voetnoot11
Wierdt lang als heilig by den vorst en 't volk geacht.Ga naar voetnoot12
't Orakel eischte voor een langen reeks van jaaren,
Dat Nizus zorg dit Schildt naauwkeurig most bewaaren,
15[regelnummer]
Een Schildt door Mavors beeldt verheerlykt. hoor, ô heldt,Ga naar voetnoot15
Wat ons voordezen door de godspraak is gemeldt.
Bewaak dit heiligdom, ô vorst. gy onderzaatenGa naar voetnoot17
Bewierookt Mavors beeldt; daar in bestaat alleen
De rust en zekerheit van uw gebiedt en staaten,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Het heil der grooten en de zegen van 't gemeen.
Wie in Megare leeft wierdt van zyn kintsche dagen
Die stem in 't hart gedrukt. wy vreesden voor geen laagen,Ga naar voetnoot22
Noch schroomden, door dit Schildt verdedigt, voor geweldt.Ga naar voetnoot23
Men hadt van jaar tot jaar een vierdag ingestelt,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Waar in al d'edelliên en burgers, mans en vrouwen
Te voorschyn quamen, om een offerfeest te houwen,Ga naar voetnoot26
En voor den tempel, daar dat heiligdom van 't rykGa naar voetnoot27
Vertoont wierdt, 's hemels gunst te looven. blyk op blyk
Gaf ieder van zyn pligt en kerkdienst voor d'altaaren,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Daar hondert stieren, by 't gewoel der wichelaaren,Ga naar voetnoot30
Om 't offer loeiden voor de byl in 't heilig stof.Ga naar voetnoot31
Na deze plegtigheit wierdt in de zaal van 't hof
| |||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||
Een offerdisch gespreidt voor edelliên en grooten,
En by de poort op 't veldt voor minder lantgenooten.
35[regelnummer]
Zoo wierdt van jaar tot jaar dat groote feest geviert,
De tempel, markt en straat met groente en loof versiert.Ga naar voetnoot36
Ik zelf heb menigmaal 't gewyde vier ontstoken,
Den wierook toebereidt, en omgezwaait by 't smooken,
En als een priesterin, ten dienst der offerhandt,
40[regelnummer]
Het nootlot nagespoort in 't lillende ingewandt.
'k Heb hondertwerf dien Godt, met neêrgeboge leden,Ga naar voetnoot41
In vrede of oorlogstydt om Nizus heil gebeden:
Vooral in dit beleg heeft hy my menigmaal
Zyn zegen toegewenkt by 't klinken van uw staal.
45[regelnummer]
Hoe zal de tempelier nu storm en onweêr kraajen,Ga naar voetnoot45-6Ga naar voetnoot45
En onder 't weiflent volk zyn zaadt van oproer zaajen!Ga naar voetnoot46
Hebt gy al iets gehoort?
minos
Gy waart my eerst verdacht,
Toen gy voor my verscheen in 't midden van den nacht:
Doch nu my door gevolg de waarheit is gebleeken,Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Zal ik u van de zaak met grooter vryheit spreeken.
Ik zag in 't krieken van den dag de witte vaan,
Omvlochten met olyf, op Nizus muuren staan.Ga naar voetnoot52
Ik heb twee gyzelaars gekreegen uit zyn wallen,
De grootsten uit uw volk, die met hun welgevallen
55[regelnummer]
En ongedwongen naar myn leger zyn gegaan:
Zy bieden met de stadt my kroon en septer aan.
De vesting staat voor my en 't gansche heir ontslooten:
Dies zonde ik een uit myn getrouste togtgenooten,
Verzelschapt met een troep soldaaten, derwaarts heen.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||
60[regelnummer]
Al 't volk is, als ik hoore, ontroert en op de been,Ga naar voetnoot60
En tegens 't gansche hof met gramschap ingenomen.
Ik wacht myn legerhoofdt, hy zal straks wederkomen.Ga naar voetnoot62
Maar gy, mevrouw, die door een dienst van dat gewicht,Ga naar voetnoot63
En ongehoorde zaak, een vyandt hebt verpligt,
65[regelnummer]
Neem my niet qualyk af, dat ik uw naam moet vraagen,
En wat u heeft geport om dit gevaar te waagen,
En hoe gy 't heilig Schildt geschaakt hebt uit de kerk.Ga naar voetnoot67
scilla
Weet dan, ô brave vorst, dat ik dit groote werk...Ga naar voetnoot68
| |||||||||||||||||||||
Twede toneel
Minos, Scilla, Dorize, Agénor
agénor
Myn heer, een man van staat, uit Nizus vest geweeken,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
Zoekt u om redenen van hoog belang te spreeken.
Hy brengt deze eedle vrou in 't leger uit zyn hof.
minos
Ik volge u voort. mevrou, ik ga met uw verlof.Ga naar voetnoot72
'k Zal by gelegenheit u nader onderhouwen.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||
Derde toneel
Scilla, Dorize
scilla
Dorize!
dorize
Goôn! prinses, moet ik u hier aanschouwen!
75[regelnummer]
Men heeft den ganschen dag in dien verbaasden staatGa naar voetnoot75
Door 't hof naar u gezocht, en op de markt en straatGa naar voetnoot76
Den burger ondervraagt, maar niets van u vernomen.
scilla
Ik zal 't u melden. maar hoe zyt gy hier gekomen?
Wat brengt gy uit de stadt en vaders hof?
dorize
Daar blaakt
80[regelnummer]
Een vier van oproer nu ons Heilschildt is geschaakt.
Al wat my wierdt bericht zal ik aan u verhaalen.
Zoodra de dageraat verrees met morgenstraalen,
Ontstondt'er door de stadt een schielyk moortgerucht.Ga naar voetnoot83
De koning met zyn stoet ontwaakte, en was beduchtGa naar voetnoot84
85[regelnummer]
Of 't vyantlyke heir de poorten en de wallen,Ga naar voetnoot85
Begunstigt van den nacht, met storm hadt overvallen.Ga naar voetnoot86
De dappre Fokus, die de ronde eerst hadt gedaan,Ga naar voetnoot87
Vloog naar de vest, en zag het hoofdt der priestren staanGa naar voetnoot88
| |||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||
In 't midden van den drom der trekkende oorlogsknaapen,Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
En burgren, die de wacht verpoosden, en in 't wapenGa naar voetnoot90
De post bezetten, die hun' zorg was toebetrout.
Hy scheurt zyn offerkleedt. hy stampvoet, en aanschout,
Verbaast op dit gezigt, den hemel, onder 't zuchten.Ga naar voetnoot93
Op, schreeut hy, burgers, op soldaaten, laat ons vluchten.
95[regelnummer]
Verwerpt het krygsgeweer. 't loopt met Alkathoë,Ga naar voetnoot95-96
De koninklyke vest, ten ende. wee, ô wee!Ga naar voetnoot96
Men heeft ons Mavors Schildt, de ziel van 't ryk, ontdraagen,
En van den wandt gelicht. nu blyken Minos laagen.
Hy heeft gewis door list dit heiligdom gerooft.
100[regelnummer]
Ach! myn altaargenoot, wat hangt u boven 't hoofdt!Ga naar voetnoot100
Indien gy vechten wilt, wat kan dat opzet baaten?
De Goden hebben ons door dat geval verlaaten.Ga naar voetnoot102
Hy brout zyn ondergang, verdoolde burgery,Ga naar voetnoot103
Die in hun' toornigheit den sabel gordt op zy.
105[regelnummer]
Wat jammer, wat elende en ramp is u beschooren,
Indien de stadt door storm in 't stryden gaat verloren,Ga naar voetnoot106
En koning Minos dringt verwinnaar in de poort,Ga naar voetnoot107
Omsingelt van zyn stoet, verhit op roof en moordt!Ga naar voetnoot108
Dan zal geen zuigeling, gedrukt in 's moeders armen,
110[regelnummer]
Den wreeden kinderbeul beweegen door zyn kermen,Ga naar voetnoot110
Maar smooren in zyn bloet, terwyl de voedster beeft,Ga naar voetnoot111
En vallende op de vrucht, met haar den dootsnik geeft.Ga naar voetnoot112
Ik zie den dwingelandt uw huis door 't vier verteeren,Ga naar voetnoot113
| |||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||
Uw dochters voor uw oog op 't smokent puin schoffeeren,Ga naar voetnoot114
115[regelnummer]
De Moordt holt langs de stadt. geen tempel, geen altaarGa naar voetnoot115
Verstrekt den vluchteling een vryburg in 't gevaar.Ga naar voetnoot116
Verhoedt dit ongeval, en sluit de poorten open.
Hier zwygt de priester: en d'ontroerde burgers loopenGa naar voetnoot118
Vol wanhoop langs de vest. het dondert in de luchtGa naar voetnoot119
120[regelnummer]
Tot driemaal achtereen. elk schrikt, en neemt de vlucht,
En werpt de wapens neêr. maar Fokus tracht dit muiten,
En schadelyk gevolg in zyn begin te stuiten,Ga naar voetnoot122
En elk door reden eerst te brengen tot zyn pligt,Ga naar voetnoot123
En dan door dreigement; maar hy heeft niets verricht.Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
Hy wordt van 't woedent volk al vloekende overvallen,Ga naar voetnoot125
En, schoon hy weêrstant biedt, ontwapent op de wallen,
En naar 't paleis gesleept. uw vaders lyfwacht keert,
Maar flaau, den aanval, en wordt schielyk overheert.Ga naar voetnoot128
Met zulk een stoet verschynt de prins voor Nizus oogen.Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
Door dat veracht onthaal wordt d'oude vorst bewoogen.Ga naar voetnoot130
De schoone Ismene ziet haar minnaar in dien staat,
En valt hem om den hals met een verbaast gelaat.Ga naar voetnoot132
Maar 't opgehitste graauw, vervreemt van mededogen,
Beschimpt de ryksprinses, en 't koningklyk vermogen,Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
Men houdt al 't hofgezin gegyzelt in de zaal,Ga naar voetnoot135
Met dubble wacht bezet. wie schrikt niet voor 't verhaal!
Zoo vliegt men om de poort der vesting op te sluiten,Ga naar voetnoot137
Daar Minos oorlogsvolk, alreê bewust van 't muiten,Ga naar voetnoot138
| |||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||
Op 't waajen van de vaan, met groene olyf bekleedt,
140[regelnummer]
Vast in slagorde stondt. de koning staat gereet,Ga naar voetnoot140
Om met zyn gansche huis, uw zuster en haar minnaar
In 't heir te komen, door 't bevel van zyn verwinnaar.
Myn broeder, die zyn komst aan Minos maakt bekent,Ga naar voetnoot143
Heeft my voor af, prinses, geleidt naar deze tent,
145[regelnummer]
Om 't woedent volk t' ontgaan. hoe zyt gy hier gekomen?Ga naar voetnoot145
scilla
Wie heeft het Schildt gerooft? hebt gy dat niet vernomen?
dorize
Neen.
scilla
Maar gy kent haar wel, Dorize.
dorize
Hoe, mevrou,
Zou ik haar kennen?
scilla
Ja.
Dorize
Verdenkt gy zoo myn trou?
En zou ik deze zaak den vorst niet openbaaren?
scilla
150[regelnummer]
Wel, weet gy 't niet? hoor toe: ik zal het u verklaaren.
Zy staat voor uw gezigt. ik heb dat stuk bestaan.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||
dorize
Wat hoor ik! hemel! ach! hebt gy uw landt verraân!
Goôn! wat heeft uw gemoedt tot dat besluit gedreeven?
Wien hebt gy 't heilig pandt, daar 't ryk aan hing gegeeven?
scilla
155[regelnummer]
Het is in Minos magt. maar eer ik verder ga,
Zoo weet dat ik bemin, Dorize. ja, ô ja,
Ik heb....
dorize
Hoe, gy bemint? en wien?
scilla
Dien grooten koning.
dorize
Hoe kan u deze min verstrekken tot verschoning
Van zulk een euveldaadt?
scilla
Myn liefde is wel gegrondt:
160[regelnummer]
Ik zoek door 't huwelyk een eeuwig vrêverbondtGa naar voetnoot160-62
Met Minos en de kroon van vader op te rechten.Ga naar voetnoot161
Ik hoop myn bruiloftfeest zal dit krakkeel beslechten.Ga naar voetnoot162
Elk deelt in 't krygsgevaar. indien een wrede vuist,Ga naar voetnoot163-66Ga naar voetnoot163
In 't stormen op den wal, van 's konings bloet begruist,Ga naar voetnoot164
165[regelnummer]
Ons d'overwinning schonk, ten koste van zyn leven,
Dan zou die zege my gewis den dootsteek geeven.
Waar toe meer bloet gestort, en, heet op moordt en wraak,
In 't oorlogsperk gewoedt?
| |||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||
dorize
Hoe hebt gy deze zaak
Voor my verzweegen, my, die gy hadt uitverkoren,
170[regelnummer]
Om uw geheimen, als vertroude, steets te hooren?
scilla
Ik wist wel dat gy zoudt myn oogmerk wederstaan.
dorize
Dan hadde ik maar myn pligt, gelyk 't betaamt, gedaan.Ga naar voetnoot172
scilla
Kent gy de liefde niet, Dorize, en haar vermogen?
Myn staat eischt geen verwyt, maar eer uw mededogen.Ga naar voetnoot174
dorize
175[regelnummer]
Maar is de koning niet verbonden door de trou?Ga naar voetnoot175
scilla
't Is waar, Pasifaë was eer zijn waarde vrou,Ga naar voetnoot176
Maar heeft zyn koets bevlekt door haar oneerbaar leven,Ga naar voetnoot177
En hy om overspel haar uit zyn gunst verdreeven.
dorize
En wanneer wierdt uw hart die minnewondt gewaar?
scilla
180[regelnummer]
Kent gy den toren niet op 't hooge bolwerk, daarGa naar voetnoot180Ga naar voetnoot180-200
De klanken, als men zegt, van Febus lier gebleeven,Ga naar voetnoot181
| |||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||
In 't kloppen op den muur, een zoeten nagalm geeven?
Hoe menigmaal hebt gy, eer Minos was gelandt,
Uw oor met my gestreelt, door 't klinken van den wandt:
185[regelnummer]
Hoe dikmaal hebt gy daar met my den tydt gesleeten
Ook in dit lang beleg: of is u dat vergeeten?Ga naar voetnoot186
By stilstant heb ik daar veel uuren doorgebragt,Ga naar voetnoot187
En steets den toestant der Kretenzer oorlogsmagt
Naaukeurig aangemerkt. hier zag ik Minos draavenGa naar voetnoot189
190[regelnummer]
Op 't moedig oorlogsros aan 't hoofdt van hondert braaven.Ga naar voetnoot190
Ik heb zyn wapenschou, den handel van 't geweer,Ga naar voetnoot191
En d'oefening in 't veldt, by 't drillen van zyn speer,Ga naar voetnoot192
Met yver aangezien. ik zag de veders zwierenGa naar voetnoot193
Om zyn gekamden helm voor 't oog der krygsbanieren.Ga naar voetnoot194
195[regelnummer]
Hoe vaardig schoot zyn vuist, volleert en afgerecht,Ga naar voetnoot195
Den werpschicht op den wal in 't hevigst van 't gevecht!Ga naar voetnoot196
Zag ik hem zonder helm langs zyne tenten treeden,
Dan wierdt myn hart geraakt door zyn bekoorlykheden.Ga naar voetnoot198
In 't kort, ik keerde van den toren reis op reis,
200[regelnummer]
Verslingert op den heldt, al zuchtende in 't paleis.Ga naar voetnoot200
Maar, ach! hoe zocht ik my door reden t' overwinnen!Ga naar voetnoot201
Hoe heb ik deze drift veroordeelt in myn zinnen!Ga naar voetnoot202
Maar vruchteloos. helaas! de hartstogt, die myn wilGa naar voetnoot203
Zoo krachtig ging te keer, bleef meester in 't geschil.
205[regelnummer]
ô Zelfstrydt, die geen rust vergunde aan myn gedachten,
| |||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||
Gy, die myn koets ontroerde in slaapelooze nachten,Ga naar voetnoot206
(Dat tuige 't zachte dons, doorweekt met traan op traan)
Wat heb ik stormen door uw perssing uitgestaan!Ga naar voetnoot208
Wat heb ik om dien heldt, Dorize, veel geleden!
210[regelnummer]
Dies schroomde ik in dien staat gevaar noch zwarigheden.Ga naar voetnoot210
dorize
Maar door wat middel hebt gy 't heilig pandt gerooft?
scilla
De Min, vernuftig in haar werking, dient ons hoofdt
Met hondert vonden, om 't gewenschte wit te raaken.Ga naar voetnoot213
Ik kon de hofkapel, gelyk gy weet, genaakenGa naar voetnoot214
215[regelnummer]
Langs d'oude gallery, van binnen door de poortGa naar voetnoot215
Die in myn slaapzaal staat, en, van geen wacht gestoort,
Die voor het groot portaal de ronde doet van buiten,Ga naar voetnoot217
Met waschlicht in de handt de binnedeur ontsluiten.Ga naar voetnoot218
Gy weet, myn vader gaf de sleutels in myn magt,
220[regelnummer]
Doordien ik was gewoon, na 't scheiden van den nacht,Ga naar voetnoot220
In 't krieken van den dag myn tempeldienst te pleegen.
dorize
Die vroomheit staat hem dier, en kost hem 's hemels zegen.
scilla
Ei, smaal niet op myn deugdt: en heb ik eens gedwaalt,Ga naar voetnoot223
De Min heeft my van 't spoor al vleiende afgehaalt.Ga naar voetnoot224
| |||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||
dorize
225[regelnummer]
Hoe quaamt gy uit de stadt by nacht?
scilla
Ik hadt twee slaaven,
(Wier vryheit ik wel eer verwurven heb,) door gaaven
En uit erkentenis, in myn belang gebragt.Ga naar voetnoot227
Daar loopt een ruime gang beneden naar de gracht,Ga naar voetnoot228-29
Waar in men langs een trap in 't hof kan nederdaalen;Ga naar voetnoot229
230[regelnummer]
d'Een vrygemaakte wacht, opdat ik niet zou dwaalen,
My by den ingang met een fakkel, en geleidtGa naar voetnoot231
My naar de gracht, daar ons zyn metgezel verbeidt.
Hier lag de hofgalei, die wy in vrededagen
Gebruikten in de plaats van vaders stasiwagen;Ga naar voetnoot234
235[regelnummer]
Waar in wy menigmaal, van slaaven voortgeroeit,
Heen stooven langs 't kanaal dat in de zeegolf vloeit:Ga naar voetnoot236
Daar stap ik vrolyk in met myne hulpgenooten;Ga naar voetnoot237
Die zonder veel gerucht de kiel door 't water stooten.
Zoo voert ons die galei in zekerheit aan landt.Ga naar voetnoot239
240[regelnummer]
De leitsliên brengen my door 't leger handt aan handt,
Begunstigt van den nacht, terwyl de mannen slaapen,
Aan Minos groote tent. de lyfwacht, die in 't wapenGa naar voetnoot242
Den ingang trou bewaakt, gebiedt ons stil te staan.
Een ander dient terstont myn komst den koning aan.
245[regelnummer]
Zoo stap ik, met het Schildt geladen in myn armen,
Door tentwacht en staffier, die Minos lyf beschermen,Ga naar voetnoot246
In dit vertrek, en schenk den vorst ons heiligdom.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||
dorize
Ik sta door uw verhaal als sprakeloos en stom:
Maar mag ik ongeveinst myn hart aan u ontdekken,
250[regelnummer]
Deze onderneming zal u nooit tot voordeel strekken,
Gy hebt te veel gewaagt. bedenk, prinses, ik zal...
scilla
Neen, zwyg. de stoute wordt begunstigt van 't geval,Ga naar voetnoot252
Terwyl de suffer van zyn oogmerk blyft versteeken.Ga naar voetnoot253
De vruchten, die de tydt door arbeidt weet te queeken,Ga naar voetnoot254
255[regelnummer]
Verkrygen zoeter smaak, dan die ons by geluk
Slechts druipen in den mondt. dit is een meesterstuk,
Dat my veel zekerheit belooft na veel gevaaren.
Een zeeman, lang geschokt, geslingert op de baaren,
Die door zyn wakkerheit den storm braveert op zee,
260[regelnummer]
Trekt voordeel uit zyn vlyt aan een gewenschte ree.
| |||||||||||||||||||||
Vierde toneel
Minos, Scilla, Dorize, Mentor, Agénor
minos
Mevrou, ik moet den vorst, die nadert, hier verbeiden.
Agénor zal u weêr naar uw vertrek geleiden.
Ook heb ik met dien heer te spreeken.
scilla
Wel, wy gaan.
Maar denk, wat ik voor u, ô Minos! heb gedaan.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||
Vijfde toneel
Minos. Mentor
mentor
265[regelnummer]
ZOo lacht de zege ons toe. zoo pronken uwe vaanen.
En standers, in 't gezigt van Nizus onderdaanen,
Op zyn verheve vest: elk viel den koning af.Ga naar voetnoot267
Soldaat en burger knielde en kuste uw legerstaf:
Zy gaven zwaardt en speer vrywillig in myn handen,
270[regelnummer]
En zwoeren hulde en trou aan u, die deze landenGa naar voetnoot270
Voortaan gebieden zult, als wettig vorst en heer.
Zoo breidtge uw ryksgrens uit. zoo zal uw krygsgeweer,Ga naar voetnoot272
Begunstigt van de Goôn, door al de wereldt blinken.
Door uw verheffing zal uw vyandts hoogmoedt zinken.
275[regelnummer]
Gy hebt d'Atheensche kroon voor eerst de wet gestelt,Ga naar voetnoot275
Gedwongen om 't verbondt te tekenen in 't veldt.Ga naar voetnoot276
Nu hebt gy, om uw roem en luister te vergrooten,
Uw vyandt van den troon, dien gy beklimt, gestooten,
En in een dag of min dit groot krakkeel beslecht,
280[regelnummer]
En 't Alkatheesch gezag aan uw gebiedt gehecht.Ga naar voetnoot280
Het woest Megare ziet uw oorlogstoortsen rooken,Ga naar voetnoot281
Door 't vier van wraakzucht in uw dappre vuist ontstoken.
Hoe zal 't Kretenzer volk in dien verheven staatGa naar voetnoot283
U groeten, als gy keert in 't blinkent feestgewaadt!
285[regelnummer]
Hoe zal uw hofgezin met blyde zegezangenGa naar voetnoot285
Al juichende uwe vloot aan onze kust ontfangen!
Uw bouheer Dedalus, de wereldt door vermaardt,Ga naar voetnoot287
| |||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||
Zal op uw buitenhof, ter eere van uw zwaardt,Ga naar voetnoot288
Een hooge zegeboog uit prachtig marmer houwen:
290[regelnummer]
Dan zal de vreemdeling uw krygstriomf aanschouwen,Ga naar voetnoot290-94
Als gy op 't oorlogsros verheven zit ten toon,
Verheerlykt met den staf en groene lauwerkroon;
Daar duizent vyanden, geketent aan uw voeten,Ga naar voetnoot293
U, als hun' opperheer en overwinnaar, groeten.
minos
295[regelnummer]
'k Heb die verwinning niet bevochten door myn staal.
De bystant van een vrou verwekt die zegepraal.
Die zege, Mentor, maakt my schaamroot en verlegen,
Doordien ik van een vrou dat voordeel heb verkregen:
Zy zet myn grooten naam meer schande als luister by:
300[regelnummer]
Verhef haar niet te hoog door uwe vleiery.
Die laffe loftrompet, die veelen zou bekooren,
Klinkt, als een valsche toon, gansch walglyk in myne ooren.
Gy spreekt, als hoveling: ik hoore u, als een heldt,Ga naar voetnoot303
Wiens edelmoedigheit in 't bloedig oorlogsveldt,
305[regelnummer]
Met een gelyke kans, zyn vyandt wil bespringen:
Dan voegt het na den strydt door 't heir triomf te zingen.
De lauren munten uit, gevlochten om ons haar,
Maar voor de vuist geplukt in 't grootste lyfgevaar.Ga naar voetnoot308
Nu worde ik van een vrou, en door verraadt, verheven.
mentor
310[regelnummer]
Kent gy haar niet, die u dat Heilschildt heeft gegeeven?
En is u niet bewust, waarom zy 't landt verriedt?Ga naar voetnoot311
minos
Ik zag haar nooit voorheen; en 't ander weet ik niet.
'k Zal by gelegenheit die zaaken wel ontdekken.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||
Maar ik bespeur iets groots, iets heerlyks uit de trekkenGa naar voetnoot314
315[regelnummer]
Van 't wezen: ik geloof, zy is van hoogen staat.Ga naar voetnoot315
De glans der majesteit vertoont zich in 't gelaat.
mentor
Haar huis is licht gehoont, van eere en staat versteeken;Ga naar voetnoot317
En mooglyk zoektze dit aan Nizus hof te wreeken.
Een hooggebore ziel, beledigt, vlamt op wraak.
320[regelnummer]
Heeft dit geen schyn, myn heer?Ga naar voetnoot320
minos
Ik suf in deze zaak.
mentor
Of zou 't wel liefde zyn, waar door zy wordt gedreeven?
Die hartstogt werkt met kracht, ontziet gevaar noch leven.
minos
Maar hoe hebt gy de stadt verzekert door myn magt?Ga naar voetnoot323
mentor
'k Heb vyftig vaanen in Alkathoë gebragt,Ga naar voetnoot324
325[regelnummer]
En toren en kasteel bezet met dappre mannen.Ga naar voetnoot325
Men heeft de ketens op de groote markt gespannen,
Waar langs de hooftwacht trok naar 't wachthuis, om, indienGa naar voetnoot327
Het graauw aan 't muiten sloeg, het tegenstant te biên,
En door die ketenen den toegang af te sluiten.Ga naar voetnoot329
| |||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||
330[regelnummer]
Elk toont zich welgemoedt, en zal den oploop stuiten.Ga naar voetnoot330
Ik heb de woningen der burgren onderzocht,
Ontwapent, en 't geweer in 't wapenhuis gebrogt;Ga naar voetnoot332
Dat laat ik door een wacht der braafste legerschaaren,
En hopliên meest bekent, naar krygsgebruik, bewaaren.Ga naar voetnoot334
335[regelnummer]
Ik heb 't gevaar gekeert door myn voorzigtigheit,
En Nizus aanhang in verzekering geleidt:Ga naar voetnoot336
De priesters hadden my die huizen aangeweezen:
Zy pleiten voor uw zaak: dies hebt gy niet te vreezen:Ga naar voetnoot338
Zy woelen onder 't volk, dat hun naar d'oogen ziet,Ga naar voetnoot339
340[regelnummer]
En op hun wenken draaft: zy schildren uw gebiedtGa naar voetnoot340
Als heilig, en om hoog zelfs van de Goôn beschoren,Ga naar voetnoot341
Maar vloeken Nizus hof, als oorzaak van hun' toren.Ga naar voetnoot342
minos
Dat volk draait als de windt, en eert d'opgaande zon:Ga naar voetnoot343
En schoon ik hun gemoedt door Nizus onheil won;
345[regelnummer]
Ik kan my op die gunst, als veilig, niet vertrouwen.
| |||||||||||||||||||||
Sesde toneel
Minos, Mentor, Agénor
agénor
Ik zie den koning met een sleep van hoofsche vrouwenGa naar voetnoot346-53
En edelliên van ver genaaken met uw wacht.Ga naar voetnoot347
| |||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||
Het gansche leger vliegt hem tegen. ieder tracht
Hem uit nieuwsgierigheit t'aanschouwen voor uw tenten.
350[regelnummer]
't Gejuich der helden klinkt door alle uw regementen.
Ook krielt het in de stadt van krygsvolk op den wal.
De torens staan bedekt met menschen overal,
De tempels zwart van volk. het woelt aan alle kanten.
minos
Ga, tree hem te gemoet met vyftig lyftrouwanten.Ga naar voetnoot354
| |||||||||||||||||||||
Zevende toneel
Minos, Mentor
minos
355[regelnummer]
Hebt gy in Nizus hof den stoet der edelliên,
De grooten van zijn ryk en vrouwen niet gezien?Ga naar voetnoot356
mentor
Ik vondt hem in de zaal, daar elk, met hem bewoogen,Ga naar voetnoot357
Den diepen rou van 't hart vertoonde door zyne oogen.Ga naar voetnoot358
In 't midden van dien sleep zat aan zyn rechte handt
360[regelnummer]
Een jonge en eedle maagdt, de luister van zyn landt,
Een schoonheit, zoo volmaakt en vol bekoorlykheden,Ga naar voetnoot361-62
Vermengt met majesteit en hoffelyke zeden,
Als ik in eenig oordt der wereldt immer zag:
Haar moedt, niet eens verzet door zulk een fellen slag,Ga naar voetnoot364
365[regelnummer]
Braveerde 't noodlot zelf in 't midden van haar plaagen.Ga naar voetnoot365
Gelyk een ryzende eik den storm en dondervlaagen
| |||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||
Na heldren zonneschyn op zyne wortels tart:
Zoo stondt een fiere deugdt, gewortelt in haar hart,Ga naar voetnoot368
Onwrikbaar in den storm van zoo veel zwarigheden.
370[regelnummer]
Zy troostte 't gansche hof des konings door de reden.Ga naar voetnoot370
Haar welbespraakte tong, die 't keurigst oor bekoort,Ga naar voetnoot371
Bragt, met een zoeten toon, een schat van wysheit voort.Ga naar voetnoot372
minos
't Gerucht van haare deugdt en schoonheit, waardt te loovenGa naar voetnoot373
Klonk uit Alkathoë door aller vorsten hoven.
375[regelnummer]
Ik ken haar door de faam. Ismene, zoo vermaardt,
Was, schoon ik haar nooit zag, voor lang myne achting waardt.
Ik haak om haar te zien.Ga naar voetnoot377
mentor
Zy zal u licht behaagen.
Haar schoonheidt....
minos
Neen, ik sluit myn hart voor minnevlaagen,
De wraakzucht dreef my hier; en sleep myn krygsgeweer:
380[regelnummer]
Geen liefde keert die drift.Ga naar voetnoot380
mentor
Spreek niet te stout, myn heer.
minos
Dit zy genoeg. ga, zeg aan 't hoofdt der wichelaaren,Ga naar voetnoot381
Dat ik een offerhandt zal slachten op d'altaaren.
Ik wil aan Nizus huis my wreeken van den hoon,Ga naar voetnoot383
En 't bloet verzoenen van Androgeos, myn zoon.Ga naar voetnoot384
Einde van het eerste Bedryf
|
|