Deze bygelovigheit der Afgodische Heidenen is zoo gemeen en bekent, dat ik den kundigen lezer tot bewys met geene voorbeelden behoeve op te houden.
Twee hooftpersonadien hebbe ik hier by gevoegt: te weten Ismene, die ik als een twede dochter van Nizus; en Fokus, zoon van Eakus, koning van Enopië, dien ik als haaren minnaar ten toneel voere.
Dezen Eakus zocht Minos als hulpgenoot in den oorlog in te wikkelen, doch te vergeefs; want hy koos in tegendeel als bontgenoot de zyde der anderen; en daarom hebbe ik met meer vryheidt zynen zoon in dit treurspel mogen gebruiken.
De liefde tusschen deze twee doorluchtige personadien, door my verdicht, verwekt byzondere hartstogten, want ik stelle den overwinnaar Minos, die Scilla veracht, als medeminnaar van Fokus.
Verscheide zaaken, die tot waarschynlykheit dienen, als hoedanig Scilla het Schildt gerooft heeft, en uit de stadt is gekomen; hoe de priester, na het missen van het heiligdom, oproer onder de burgers stichtte, en andere, zyn ook van myne uitvindinge.
Eenigen, dien de vryheden van het toneel niet genoegzaam bekent zyn, zullen mogelyk deze byvoegzels veroordeelen: maar ik zegge, indien ik een waare geschiedenis behandelde, dat ik die in haar geheel zoude laaten; doch als men een verdichtzel, met zedelessen vermengt, slechts behagelyk in de oogen