we wel mee oppassen. Want voor we het weten is ze onze Koosje de baas, al is ze dan ook bijna een jaar jonger.
Nu, daar kan Moeder wel eens gelijk aan hebben, want zij is nog druk bezig met brood snijden en tafeldekken, of daar gaat de achterdeur open en Lies stapt naar binnen, met Koosje opgewonden achter haar aan:
Moeder, Moeder, de wagen is er, hoor, en Lies -
Ik mag hier wel komen eten, hè? vraagt die jongedame zelf heel kordaat, en zet een boodschappentas op tafel:
Ik heb mijn boterhammen meegebracht, ziettuwel?
Ja, Moeder ziet het, en zij blijft met het broodmes in de lucht staan van verbazing. Want niet alleen dat Lies haar twaalfuurtje heeft meegebracht: zij trekt ook meteen een stoel bij de tafel, pakt een bord en een mes van het dienblad dat Moeder naast haar stoel heeft staan, en zit in minder dan geen tijd aan tafel of ze hier thuishoort.
Ja! - zowaar met een slab scheef voor, want die is óók al uit de tas gekomen.
Maak es even vast, zegt ze tegen Koosje. Niet zo stijf, hoor. Dan vist ze óók nog een kroes uit de tas en maakt het pakje boterhammen open. Ze legt er netjes vier op haar bord, twee aan twee op elkaar.
Moeder heeft met open mond van verbazing staan toekijken. Zij bijt op haar lip om niet in de lach te schieten, en vraagt dan heel ernstig:
Wat zal de dame drinken? Koffie of melk?
Mèlk graag, mevrouw, zegt dat kind, zo wijs als een mens.
Maar niet met een vel alstublieft. Want dat lùst ik niet.
Goed dat ik het weet, zegt Moeder even ernstig, en schenkt de kroes alvast vol. Koosje gaat van pure verbazing ook maar meteen aan tafel zitten. Heb je van je leven zo'n klein brutaaltje gezien? Dat doet maar en dat zit maar in een wildvreemd huis alsof het zo hóórt. En ze zegt maar alles wat ze denkt óók nog hardop -
Brutaal? Is Lies heus een brutaaltje? Welnee, eigenlijk hele-