Het vermakelyke minne-spel, of toneel der liefde(ca. 1730)–Jakobus Rosseau– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 149] [p. 149] Oude Mans Zang. Stem: Hadieu dan wareld &c. WEl mag men zegge ô! oude koude grillen, Ik ben getroud met een jonge Vrouw, Maar lieve deugd, Wat een vreugd, Ongeneugd, Een ander heeft het roompje van haar zoete jeugt. Ik zit te wiegen met myn fok op steven, En 't lieve klyntje dat lykt na my, Gelyk een Raap, Na een Aap, Of een Schaap, Ik zit te kyken krek als een bepiste Paap. Dat waar wind, maar ach! het horen dragen, Dat is een nagel aan myn kist, Myn jonge Feit, Heeft een Meid, ô! Wat spyt, Een ander heeft dat ei wis in myn nest geleit. Dus kan een oude man hem licht vergapen, [pagina 150] [p. 150] Zo hy een jonge klikspil troud, Want dat geschal, En dat mal, Houd geen stal, Dus komt den hoogmoet vrinden altyd voor den val. Oud en Jong zal zelden voegen, Om elkaâr te vergenoegen. Vorige Volgende