Het vermakelyke minne-spel, of toneel der liefde(ca. 1730)–Jakobus Rosseau– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 133] [p. 133] Teeuwis en Neel. Stem: Van 't Sinjeurtje. TEeuwis zat te smooken, En by den haard te rooken, Mit kreeg hy een gril, Greep zyn meisje na haar bil, Die schreeude en riep wat doen is dat? Dat gy me zo van agt'ren vat, Nu kun je voort vertrekken, Versta je 't wel Jan gat? Versta je 't wel Jan gat? ô! Riep Teeuwis droompot, Lieve Neel uw roompot Speelt steeds in myn zin, Ach! myn zoete Engelin, Kom laat ik eens van fald'ra la, U kussen en strelen eer ik verga, Zo waar uit enk'le liefde, Ei gund my dog gena. Ei gund my dog gena. [pagina 134] [p. 134] Teeuwis uwe kuuren, Zulle niet lang duuren, Ik ben al verzeid, Daarom Neel niet langer vreid, Ik kryg een ventje vol verstand, Die dikmaals in het Apen-Land, De Nonjes wist te strelen, Ik heb al trouw te pand. Ik heb al trouw te pand. Dus wilt vry vertrekken, Gelyk een gek der gekken, Want een geile Boer, Voegt het beste by een Hoer, Maar by geen eerb're Maagd als ik Wil weeze, ik heb voor u een schrik, Dus gaat uit myn woning, Jou Boef trots Heintje pik. Jou Boef trots Heintje pik. Ik zal u verlaten, Maar al dat vinnig praten, Zal tot uw nadeel zyn, Nu zal ik Jenever Tryn, Wel haast bekoore door reine min, Dan word ik Waard en zy Waardin, Dag Neeltje al zo zuiver, Als Lood by Engels Tin. Als Lood by Engels Tin. [pagina 135] [p. 135] Dag onnoz'le Minnaar, Gy zult nooit verwinnaar Zyn, van myn gemoed, Neen ik ben te warm van bloed, Daarom neem ik geen laffe Baar, Maar Trouw met een Oost-Indiesvaar, Wie lyt 'er aan gelegen? Myn heilik is al klaar. Myn heilik is al klaar. Vorige Volgende