Het vermakelyke minne-spel, of toneel der liefde(ca. 1730)–Jakobus Rosseau– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 109] [p. 109] Het Kaarte Speelders Gezelschap. Stem: Ik kryg al weer myn oude grillen. HElder op t'za breng een tafel, Ik zweer by een warme taart, By een lekk're Boere wafel, Ik wil speelen met de Kaart, Zie je 't wel Kasper, Aardige Snaak, Daar hangt Jasper, Myn grootste vermaak, Laat ons speelen, Niet krakeelen, ô! Dat is een goede zaak. Lustig wil de Kaart vergeven, 'k Stop terwyl een pyp Tabak, Zo moet men te zaame leven, Klav're troef dat 's in myn zak, Meisje een kusje, Op zulk een spel, Winne en zoene Dat smaakt zo wel: Kaarten zyn geëerd by Boeren, By Zoldaat en Bootsgezel. [pagina 110] [p. 110] Troef, gooi by, pas wat te raken, Belbruit, twintig op de lei, Schrik van moflen en verzaken, Bloet die trek is weêr voor my, Jan speeld ruiten, ô ¡ Dat is fysn, Laat ons Bruiten, Om vrolyk te zyn, Dog wy speelen om geen duiten, Maar wel om een Flesje wyn. Schoppe Boer laat ik passeeren, Want die trek is weinig waard, Maar wie droes roept daar vier Heeren, Dat 's een uitgeleeze kaart, Laat ons plengen, Bier en wyn, Brengt Karstengen, Repje wat Tryn: Nu nog eens aan 't Lanterluien, Beest een oortje dat mag zyn. Meisje hoe veel zult gy ruilen? ô! Wat slegte kaart is dat, Steven maat wilt dog niet pruilen, Had ik nog een harte blat, Dan zou ik toone, Lanterlui, Klaartje myn schoone [pagina 111] [p. 111] Ik hebber den brui, Van myn geld zo te verspillen, Ik heb nu een kaale bui. Fob die wou de kaart verbranden, 't Ging hem tegen wind en stroom, Kreeg geen troeven in zyn handen, Ook waar deeze Vrind te vroom, Riep ô! Mannen, Tot een besluit, Speelen, krakeelen Kost meenig een duit, Wilt gy langer Lanterluien, Ik voor my ik schei 'er uit. Het Kaarte speelen dat is goet, Zo men daar geen vals in doet. Vorige Volgende