Het vermakelyke minne-spel, of toneel der liefde
(ca. 1730)–Jakobus Rosseau– Auteursrechtvrij
[pagina 64]
| |
'k Wist veel Meisjes in liefde te ontvonken,
Door myne pragt,
En nette dragt,
Maar 't is nu al verdronken,
En verzwierd by daag en nagt.
'k Riep steeds schrik om kannen te leegen,
Glazen te vullen, weder te veegen,
Droevige kruk,
Al het geluk,
Loopt uw elendig tegen,
Ja ik raak in zware druk.
Nooit kon my Tiktakbort nog Kaart vervelen,
Ja ik waar een Meester in het spelen,
Droevig verdriet,
Laat ik het niet,
Dan zal ik moeten steelen,
't Geen men meer gebeuren ziet.
De Kolfstag, en Kaatsbal moet ik myden,
Want ik beleef nu kaale bakkers tyden,
Dus maakt de drank,
De harzens krank,
En dat de mensche lyden,
Met een beurs vol egchoos klank.
Hadie dan Bagchus met al uw Kittebroeren,
Die nog de vlag in veele Kroegen voeren,
| |
[pagina 65]
| |
Drink vry den Wyn,
Leeft trots een Swyn,
Ik laat my geen meer loeren,
Neen ik zal nu wyzer zyn.
Men dempt de Put riep Pieter Pis,
Wanneer het Kalf verdronken is.
|
|