Het vermakelyke minne-spel, of toneel der liefde(ca. 1730)–Jakobus Rosseau– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] Oude vrysters Deun. Stem: Weduwvrouwtjes al te zamen. MEisjes die graag Vryers wille, En gy werd al reed'lyk oud, Wilt uw eertje niet verspille, Die vry zwaarder weegd dan goud, Ach! de eer, de eer, de eer, Kindertjes die is zo teer, 'k Kon de myne niet bewaren, Dan omtrent de dartig jaren, Toen was ik ze schielyk kwyt, Dat my heden nog wel spyt. Eene Jonkman my vervoerden, Want ik waar heel Vryer ziek, Dog na dat hy my eens loerden, Schuurden deeze Quant zyn piek, En na negen maanden tyd, (Dat ik dikmaals heb beschreid) Maakten ik veel raare sprongen, Want een dikke vette Jongen, Ik haast in de luieren zag, Denk waar dat geen hard gelag? [pagina 63] [p. 63] Wilt dan uwe eer beminne, Denkt om Barber reine Maagt, Wilt niet al te wulps beginne, Dat gy 't ook te laat beklaagt, Menig Vryer is heel los, En zo loos gelyk een Vos, Dat ik zelver heb bevonden, Stille waters diepe gronden, Dus op uwe eertje past, Eer gy mede werd verrast. Een Meisje kloud gemeen haar ooren, Zo zy heeft haar eer verlooren. Vorige Volgende