Het vermakelyke minne-spel, of toneel der liefde(ca. 1730)–Jakobus Rosseau– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Zang. Stem: Goeden avond myn zoete Joosje. KAn ik geen Vryster krygen, Zo werd ik eigen, Ja mal en uit myn tureluur, Koom ik by blanke Annaatje, Of bolle Kaatje, Zy zien maar al te byster zuur, Koom ik by Hille of Magdeleen, Overal loop ik een blaauwe scheen, Ach! ach! waar vind ik 'er een? 'k Ben immers wonder vaardig, Vlug en aardig, Lief van tong, beleeft van taal, 'k Kan mooi danssen en springen, Heerelyk zingen, [pagina 53] [p. 53] En daar by zo ben ik niet kaal, Proper van mondje bevallig van neus. Niet al te Paaps, nog niet al te Geus, ô! Meisjes hoe kykje zo beus. Myn hoedje, myn dasje, en rokje, Myn wandelstokje, Is t'zamen wel honderd gulden waard, Myn hair gekruld en blondjes, Myn trony heel rondjes, En daar by myn Switzer baard, Alles is kant, en nog zo wil My geen Meisje, ô! wat een gril, Ach! ach! myn malmorie staat stil. Al draag ik een broekje met franje, Het Huis van Oranje Bemin ik, en leef na de oude wet, Myn kousjes thans fyn geweeven, En na het leven, Ik dek myn handjes met geen kabret, Al zyn myn schoentjes juist geen karée, Evenwel draag ik myn beursje mee, Ach! ach! wat Vryster is ree. 'k Ben immers geen oude rogchel, Ik heb geen bogchel, Ik zal ze geryven by daag en nagt, Wy zullen te zamen stormen, [pagina 54] [p. 54] Beeldjes hervormen, Denken niet om de Ratelwagt, Ach! zo de liefde my niet verhoord, Dan roep ik brand, alarm, en moord, Ach! ach! wie werd 'er bekoord. Tuymelaar van alle Wyzen, Dat 's gezegt jou regte Nar, Wilt uw zelve zo niet pryzen, Wilt gy op geen Vulnis Kar, (In de plaats van Venus Wagen) Haast zyn in triomph gedragen. Vorige Volgende