Het vermakelyke minne-spel, of toneel der liefde(ca. 1730)–Jakobus Rosseau– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Minne-zang. Stem: Doris ei hoor myn welbeminden. NU wil ik ryzen na Sip'ris Stranden, En doen aan Venus myn offerhanden, Op dat myn lief, en myn harte blat, Myn ziels-vrindinne, myn engel, myn schat, My zal ontfangen, Aan haar roode wangen, En ik haar om haar halsje vat. Drukken met vreugde de korale lipjes, [pagina 51] [p. 51] Suige daar honing vol minne knipjes, Wyl dat haar lonken al myn zinnen steeld, Werden haar malze leden gestreeld, 'k Wensch dat die schoone, Myn liefde zal loone, En dat myn smeeken haar nooit verveeld. Juno, Venus, veel minder Minerve, Kunne haar schoonheid nooit doen versterven, Voor dat de ouderdom, of wel dood, Myne beminde haar luister ontbloot, Haar lieve lokjes, Als zilv're vlokjes, Ach! wanneer strand ik eens in haar schoot. Cupido laat ik dan met u varen, Na 't Eiland Pafos voor wind, over Baren, Wilt dog voor my een Stuurman zyn, Op dat geneest al myn smerte en pyn, 'k Zal je steeds pryzen, En lof bewyzen, Knaapje al waard gy nog eens zo klyn. Of wilt maar eens myn schone doorschieten, Op dat ik by haar mag vreugde genieten, Zy houd myn droeve gedachten gevaan, Meer dan Helene den trotzen Trojaan, Wilt haar bewegen, [pagina 52] [p. 52] Ei staat my niet tegen, Dan zo is alle myn klagen gedaan. Met reden dan geen meer te klagen, Of men moest by abuis, ô! Al te droevig kruis, Juist Ramme, of Stiere tekens dragen. Vorige Volgende