| |
| |
| |
Zang aan de Ligtmissen.
Stem: Roze Mie.
DIe graag swieren by den nagt,
Swerven zo langs straat en gragt,
Denkt wat voor die kuuren,
Schoon gy met de schyven klinkt,
En den wyn als water drinkt,
En dan met een Venus dier,
Danssen, schranssen, slikken,
En gespeeld dat 's jou, dat 's my,
Zet dat mallen aan een zei,
't Zy Jonkers, of Pronkers.
Hoewel wie zulken spel bemind,
Die is niet dan ziende blind,
| |
| |
Valt haar menigmaal te beurt,
Daar men dan te laat om treurt,
Jonker in het smeerbed raakt,
Haast zyn ingewande braakt,
Stoof, en Broei, of anders Maat,
Gy ter dooden wareld gaat,
Is het geld en goed verbruit,
Ligtmis moet het Zeegat uit,
Zo het Morbum hem niet haalt,
En hy zyn leven dus betaalt,
Al zwervend, en stervend.
Venus School heeft hem geleerd,
Hoe men geld en lyf verteerd,
Meend dat hy verzekerd is,
| |
| |
Die loopt het pad der deugden mis,
ô! Kwaden, 't zal schaden.
Eerst 't lyf vol Wyn, endan met Hoeren aan het swerven,
Dan kunt gy kaal, en met een rottig Ligchaam sterven.
|
|