Het vermakelyke minne-spel, of toneel der liefde
(ca. 1730)–Jakobus Rosseau– Auteursrechtvrij
[pagina 15]
| |
Hoe hange jou krulletjes zo bedroeft?
Kom hier by Bagchus op dat je eens proeft,
Wy zullen eens slikke, ja lach om Vulkaan,
Want Bagchus die wil met Venus graag gaan.
Wat zyne u streeken dog zonder de Wyn,
Zy willen graag by elkander zyn,
Wyl 't kraantje nog lekt en 't keeltje braaf trekt
Het Wyntje de zinnen tot liefde verwekt.
Wanneer ik op strooye beentjes gâ,
Dan spring ik me. Venus in gloria.
Ik soen en ik sap, met menigen grap,
Al rollen wy zomtyds van de trap.
Ja Bagchus wy helpen menig kind,
Het hoofje op hol, en aan de wind,
Het rokje heel vaal, het beursje heel kaal,
Gy door uw vogten, en ik door myn taal.
By ons moet meenigen mooye duit,
Van losle kwanten het zakgat uit,
Dus Bagchus hou moet op zulken voet,
Dan gaan onze zaken voor altyd goet.
Hier raakten zyt' zamen mooi aan de slik,
Want Venus die pasten maar op de swik,
En Bagchus die gaf haar al wat hy had,
| |
[pagina 16]
| |
Dus waren zy vrolyk by 't druiven nat.
Toen riep Vrouw Venus voor deeze keer,
Zo heb ik genoeg ik kom wel eens weêr:
Vaart wel Lieber Pater ik zoek myn gewin,
Vaart wel riep Bagchus myn Engelin.
Wanneer men door de Wyn zyn zinnen voeld aan 't malen,
En dat men dan half vol na Venus been loopt dwalen,
Het is een wandel die den Ligtmis wel behaagd,
Dog 't werd van hem in 't eind te jammerlyk beklaagd.
|
|