Wol en dons(1885)–A.L. de Rop– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 4] [p. 4] [pagina 5] [p. 5] Vogel struis. De struisvogel woont in Afrika In 't land van de Kaapsche boeren, Die, om hem te vangen, met overleg Wel dienen hun plan te volvoeren. Want hoort hij ook maar het minste gedruisch, Dan klappert hij met zijn vleugels, En loopt zoo snel, dat de jagers te paard Geducht moeten vieren de teugels. Nu, 't is niet gemakkelijk om te gelijk Te schieten en hard te rijden; En dikwijls treffen de schoten ook niet, Maar vliegen de kogels ter zijden. Doch liever nog wil de Kaapsche boer De struisvogels levend vangen; Dan brengt hij hen vlug in een ruimte bijeen, Omrasterd met staken of stangen. Daar worden zij spoedig tam gemaakt En afgericht alle dagen, Om even goed als een ezel of paard Een ruiter gemakklijk te dragen. En 't hindert den sterken vogel niet Al moet hij wat ver marcheeren; Zoo doet hij veel nut, en zijn meester zou Hem dan ook niet gaarne ontberen. Ook zijn de vederen heel wat waard Die onder zijn vleugels groeien; Zij sieren zoo prachtig een dameshoed Wanneer er de koeltjes meê stoeien. De harde schaal van 't reuzen-ei Wordt dikwijls gebruikt als beker - Dat vogel Struis dus voordeel geeft, Dat is er wel vast en zeker. Vorige Volgende