In 't vrije veld(1885)–A.L. de Rop– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] [pagina 13] [p. 13] 's Avonds. Wanneer in 't avondschemeruur, Als de arbeid is verricht, Een vriendlijk, prettig vlammend vuur Het kamertje verlicht, Dan zit daar bij den breeden haard Gezellig 't klein gezin, En vaders knie is dan het paard Van broertje Benjamin. De moeder praat en overlegt Met vader 't een en aêr, En Neeltjezus en kleine Brecht Die keuvlen met malkaâr Van Sint-Niklaas en van zijn paard, En van haar klompje en schoen, Om die te zetten voor den haard En hooi er in te doen. En onderwijl hangt over 't vuur Een ketel melk te kook; De beste drank is 't op den duur, Voor 't kraaiend ventjen ook; Die slaapt er in zijn wiegje van Den heelen nacht soms door, En hij ontwaakt, de kleine man, Eerst bij den uchtendgloor. Maar ook de poes krijgt strakjes wel Een schoteltje met melk, En dat bevalt aan poesjenel, En zoo is 't feest voor elk; En zoo woont daar tevredenheid In 't vriendlijk huisgezin, Waar liefde steeds den disch bereidt En zorgende oudermin. Vorige Volgende