In 't vrije veld(1885)–A.L. de Rop– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] [pagina 9] [p. 9] Oogst-tijd. De sikkels slaan Door 't rijpe graan, De tijd van d' oogst is daar; Ja, 't is voor 't maaien de echte stond, De halmen buigen tot den grond, Van groote korrels zwaar. Al kost het zweet, De boer vergeet De hitte van den dag: ‘Wat ik eerst zorgzaam heb geaaid, Dat wordt nu honderdvoud gemaaid,’ Zoo denkt hij met een lach. En blinkend staan De schoven graan In 't blaakrend zonnevuur; Dan - op den wegen opgetast, Vervoert hij ras dien kostbren last Al zingend naar de schuur. De vlag in top Staat boven op De leste korenvracht; Elks hoed is met een krans versierd, En 't blijde landvolk juicht, en viert Nu feest tot in den nacht. Maar na den zang En vedelklang, En moet men scheiden gaan, Dan zegt de landman tot zijn buur, Met dankbre blikken naar de schuur: ‘God heeft ons welgedaan.’ - Vorige Volgende