In 't vrije veld(1885)–A.L. de Rop– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Naar tante. Daar is voor 't vlugge Kaatje Geen blijder uitgaansdag, Dan dat zij tante Geerta Weer eens bezoeken mag. Want tante woont heel vroolijk; De morgen-zonneschijn Bestraalt alreeds haar woning, En wat kan liever zijn? Om deurpost en om venster, Met ruitjes aardig kleen, Rankt zich de kamperfoelie, En slingert er om heen. En ook een tuin vol rozen, Seringen en jasmijn Omringt het nette huisje - 't Moet dus wel mooi daar zijn. Komst Kaatje met haar mandje Dan ook door 't hekjen aan, Dan lacht ze al tegen tante, Die ze in den hof ziet staan. En Kaatje mag dan tante Ook helpen bij haar werk: 't Begieten en het wieden Van pad en bloemenperk. En bessen mag zij plukken, Waarvan zij heerlijk smult; En verder wordt met bloemen De kleine mand gevuld. Een boot'ram met frambozen Komt ook nog op het laatst, En - dan vertrekt ons Kaatje; Maar nooit met groote haast. [pagina 7] [p. 7] Vorige Volgende