langs het bestuur van het gilde der slagers meneer Van Heusden aan het verstand gebracht, dat hij nu toch eigenlijk niet meer ‘de aangewezen persoonlijkheid was om het aanzien van de slagers in de gemeenteraad te verhogen.’ De jonge Roels van de socialistische fractie is een vlugge knaap, die geestig uit de hoek kan komen, en hij zou met een dergelijken middenstandsafgevaardigde korte metten hebben gemaakt, vooral wanneer Van Heusden iets op het slachthuis mocht hebben af te dingen. Want Karel de Zwijger weet natuurlijk weer precies, hoe de verhoudingkjes in elkaar steken: Roels is getrouwd met een meisje, dat bij de Vlimmens gediend heeft en hij kwam daar zelfs vrijen in de keuken. De vriendschappelijke verhouding schijnt na het huwelijk te zijn voortgezet, want Roels heeft onder leiding van Vlimmen verschillende keren het slachthuis bezichtigd, hij weet er werkelijk iets van en spreekt vol bewondering over de directie. Nu heeft de rode fractie wel niet zo veel te betekenen, maar Van der Kalck kan het toch helemaal niet onplezierig vinden, dat zelfs een lid van de oppositie gereed staat om het bijltje op te nemen voor zijn slachthuis... Mijn hartje, wat wil je nog meer?
Dus voor ‘den knapsten slager onder de raadsleden’ zat er niets anders op dan zich geruisloos terug te trekken en zo zit de architect Elshout weer gezellig op zijn oude plaatsje, waar Van der Kalck hem zo graag ziet, omdat hij onder alle omstandigheden op hem kan rekenen.
En als nu die advertentie geplaatst wordt, kornt er over een maand of wat een splinternieuwe onderdirecteur, waarvan alleen bekend is, dat hij in Dornbergen de nodige stemmen bijeen heeft weten te ronselen. O, het zal wel een prachtexemplaar zijn, als je de aanbevelingen leest, maar zal Dirksen met hem kunnen opschieten? Zou hij raadsleden verbaliseeren, nog voordat hij gekozen is? Zou hij zijn eigen klanten, die knoeien met het vee-