Lucius Cary, tweede viscount Falkland.
Borstbeeld van een jong edelman, vooraan in de twintig jaar oud, met lang donkerbruin haar, gespleten op het voorhoofd, en in zachte golving op de schouders neervallende, een dun kneveltje, wenkbrauwen, die wat naar het midden afzakken, oogen, die scherp doorkijken en den ernst des levens bij den jongeling verraden. De achtergrond is warmbruin van toon. Falkland draagt een zwarten kraag en een zwart wambuis, dat uit de spleten het witte linnen laat doorpiepen. Zooals hij daar wordt voorgesteld is hij, evenals vele andere modellen van van Dijck, een der volmaakte vertegenwoordigers van het fijne Engelsche ras. De schildering is zoo verzorgd en zon glad versmolten, dat zij wel aan email gelijkt, zonder nochtans in het harde porselein-achtige te vervallen.
Falkland werd geboren te Burford op het einde van 1609 of in het begin van 1610; zijn portret moet dus geschilderd zijn in 1632 of 1633. Hij was de zoon van Henry Cary, die in 1620 den titel van viscount Falkland bekwam; hij studeerde te Dublin, in welke stad hij zijne jeugd doorbracht; na zijn terugkeer in Engeland, in 1629, ging hij op een zijner landgoederen wonen, waar hij zich met klassieke en godgeleerde studiën bezig hield. Door zijn vaders dood werd hij in 1633 viscount Falkland. Het landgoed, dat hij in de nabijheid van Oxford bewoonde, werd een soort van Universiteit, zoo gastvrij was het huis voor geleerden van allen aard en zoo gaarne kwamen zij daar eenigen tijd doorbrengen met den heer, die zich zelf veel met letteren en wetenschap bezighield. Hij schreef alsdan een bundel verzen en een verhandeling over godsdienst ‘Discourse of Infallibility,’ die eerst na zijn dood werden uitgegeven.
In 1639 nam hij dienst onder den graaf van Essex in den veldtocht tegen de Schotten. Het jaar nadien werd hij naar het Parlement gezonden door Newport in het eiland Wight. In het Lang Parlement verdedigde hij lord Strafford en verklaarde zich krachtdadig tegen de aanmatiging der anglicaansche bisschoppen. Hij toonde zich ten alle tijde een voorstander der vrijheid van geweten tegen de kerkelijke overheersching.