De drie oudste kinderen van Karel I.
In eene zaal, waar men in den achtergrond links een warmgrauwe kolom, in het midden een donker gordijn met gouden bloemen, rechts een lichter strook wand en op den grond een rood perzisch tapijt met donkere bloemen ziet, staan de drie prinsjes. Het oudste, de toekomende Karel II, leunt met den rechterarm op het voetstuk der kolom; zijn bruin haar is over het voorhoofd gekamd en in rechte lijn geknipt, langs achter hangt het over ooren en hals; hij draagt een grooten kanten kraag en kanten lobben, een goudbruin gewaad, gespleten op de mouwen en omringd op den gordel door een kring van omgeplooide linten. Hij houdt met zijn linkerhand die van zijn jongste broertje, Jacob hertog van York, vast. Deze draagt een zachtwit blauwachtig getint kleedje met roodfluweelen mouwen, waarop wit lint gekruist ligt; op het hoofd een spannend mutsje, waaruit het blond haar op het voorhoofd valt. Het prinsesje houdt de handjes op den gordel samengevouwen; zij draagt een blauw kleed met spleten in de mouwen, geboord met kanten en het witte linnen latende doorpiepen, een kanten boord aan de mouwen van den witten voorschoot, een kanten kraag en een dik paarlensnoer om den hals. Het haar, met roode roosjes gesierd, hangt in kleine krulletjes op het voorhoofd en in spiralen op de ooren.
De kinderen zijn heel eenvoudig en natuurlijk van houding, het kroonprinsje rustig voor zich uitziende, zonder eenige schuchterheid, het meisje wat bedremmeld. De oudste prins is prachtig in zijn goudkleurig gewaad; de twee jongere steken tegen hem af in hun bleeke, vlokkige, witte kleeren. Het tafereel is stil, zacht, dof van toon. Het heele stuk moet onderdoen voor dat van het Museum te Turijn, dat ongeveer een jaar vroeger werd geschilderd; maar de tegenstelling tusschen de gulden linker- en de zilverige rechterzijde zoowel als de fijne wazige toon van het geheel zijn toch uiterst innemend.
Op de kolom links leest men Regis Magnae Britanniae proles. Princeps Carolus natus 29 Mah 1630. Jacobus dux Eboracensis natus 14 Octob. 1633 et filia princeps Maria nata 4 Nov. 1631 en lager: Ant. van Dijck Ft Anno Di 1635.
De kroonprins was dus geboren den 29en Mei 1630, prinses Maria