Graaf Thomas van Arundel en zijn kleinzoon.
Graaf Thomas van Arundel wordt tot aan de knieën gezien, rechtstaande, blootshoofds, bedekt met een stalen harnas, boven welk een breede blanke boord rond den hals uitkomt. In de rechterhand houdt hij een bevelhebberstaf, met de linkerhand leunt hij op den schouder van zijn kleinzoon, die in het rood gekleed is. In den achtergrond links ziet men eene rots en een lap blauwen hemel, rechts een zwart gordijn met gulden bladwerk. De graaf kan vijftig jaar oud zijn, zijne haren worden grijs, zijne gelaatstrekken zijn gebruind, de houding is stijf, gebiedend voor eenieder, beschermend voor zijn kleinzoon. Deze kijkt eerbiedig met groote droomerige oogen naar zijn grootvader op. De tegenstelling van oud en jong, van bewustvolle waarde en schuchterheid, van groote levenservaring en argeloosheid is treffend. Het is eene vaste warme schildering, in bruine tonaliteit. Prachtig is het figuur van den ouden staatsman, zoo forsch uitkomend op den donkeren grond met het geweldig licht, dat valt op zijn gelaat, en met het harnas, dat aan de eene zijde den vinnigen zonneschijn en aan de andere de roode tint der draperij weerkaatst. De donkere toon van het tafereel wordt nog gebroken in het benedendeel rechts, door het lichte figuur van den knaap, met een wit papier in dehand, een fletsch rood kleed, een bleek gelaat en blonde haren.
Thomas Howard, graaf van Arundel, maarschalk van Engeland onder Jacobus I en onder Karel I, is de beroemde beschermer van kunsten en letteren, de ieverige en verlichte verzamelaar van antieke marmers en velerlei andere kunstwerken. Hij werd geboren in 1586; in 1642 bij het uitbreken van den burgeroorlog, verliet hij Engeland; in 1646 stierf hij te Padua. Zijn portret, moet omstreeks 1636 geschilderd zijn.
De graaf van Arundel is voor den Antwerpschen meester een weldoener geweest. Door zijn toedoen werd van Dijck in 1620 naar Engeland geroepen, zooals wij aanstipten in de eerste bladzijden van dit boek. Het is wel mogelijk, dat een der vele portretten van Arundel door van Dijck geschilderd, gedurende het eerste verblijf van den kunstenaar in Engeland, gemaakt is.