Vijftig meesterwerken van Antoon van Dijck
(1900)–Max Rooses– Auteursrecht onbekend
[pagina *73]
| |
[pagina 87]
| |
Genoveva van Urfé, hertogin van Croy.Zij zit op een rood-fluweelen leunstoel en wordt tot aan de knieën gezien. Haar rechterhand rust op den gordel, het wit paarlensnoer, dat over hare borst hangt, maar even aanrakend. De oogen kijken strak vooruit, de dunne lippen zijn met zekere bitsigheid gesloten, de neus is lang en hobbelig van lijn, het voorhoofd breed, de kin smal en spits, de wenkbrauwen scherp geteekend. Het haar is bleekblond, het gelaat is niet onregelmatig, maar ongemeen koel, mager en schraal. Het zwart zijden kleed is laag uitgesneden op de borst en gespleten op de armen. Zij draagt een kanten lijfje en een kanten kraag, een armband met vijfdubbele rijen parelen. In den achtergrond hangt een roode draperij. De hertogin heeft de gekenmerkte vingeren van van Dijck's portretten, dun, lang, gedraaid als boutjes. Het is een staatsieportret, weinig aanvallig en koel. Links leest men het opschrift van lateren datum: La duchesse de Croay. Het stuk moet geschilderd zijn tusschen 1627 en 1632. Op de tentoonstelling was er een tweede portret van Genoveva van Urfé, toehoorende aan den heer Consul Weber van Hamburg; verscheidene andere bestaan er. Zonder een meesterstuk te zijn is het exemplaar van Markies van Lothian het beste. De Pinacotheek van Munchen bezit een portret der hertogin van Croy ten voeten uit, een tegenhanger van dat van haren man. Van Dijck schilderde haar ook in grauwverf: deze schildering hoort nu toe aan den hertog van Buccleugh te Londen; zij verschilt enkel van het hier besproken stuk doordien zij slechts tot even beneden den gordel gaat en de afhangende hand niet te zien is; ook den stoel ziet men niet, zoodat men niet onderscheidt of de hertogin zit of staat. Naar de grauwschildering vervaardigde Petrus de Jode zijne gravuur, die voorkomt in de Iconografie. Genoveva van Urfé was de dochter van Jacques, graaf van Urfé en zuster van Honoré, den vermaarden schrijver van l'Astrée, den oudsten der Fransche romans. Zij werd als eerejuffer aan het hof van Maria van Medici geplaatst. Tallemant des RéauxGa naar voetnoot(1) zegt van haar, dat zij heel | |
[pagina 88]
| |
bevallig en geestig was. Zij speelde comedie met de onwettige zonen van Hendrik IV, en werd veel gevrijd; ook werd er nog al kwaad van haar gesproken. Toen Karel-Alexander, hertog van Croy en markies van Havré, aan het Fransche hof verscheen, maakte hij met haar kennis, huwde haar en nam haar mede naar Brussel. Dit gebeurde in 1617; zij was toen twintig jaar oud. In 1624 werd haar man doodgeschoten en al weder liepen er kwade geruchten over de hertogin, haar beschuldigende niet vreemd aan dien moord te zijn. Men beweerde, dat de Markies Spinola verliefd op haar was en haar man had laten dooden om haar vrij te maken; hij hadde ze dan ook gehuwd, werd er verteld, ware hij niet naar Spanje teruggeroepen. Uit den datum der dood van Karel-Alexander de Croy blijkt, dat van Dijck de portretten van den hertog en de hertogin, die de Pinacotheek van Munchen bezit, geschilderd heeft vooraleer hij naar Italië vertrok. Genoveva van Urfé huwde in 1630 in het geheim den ridder de Mailly, haren zaakwaarnemer; zij wilde haren rang behouden en het huwelijk werd eerst na haren dood bekend gemaakt. Doek. H. m. 1.15. B. m. 0.90. |
|