Philips Lord Wharton.
De jonge Philips Wharton, staat recht en wordt gezien tot aan de knieën. In de linkerhand houdt hij een herderstal; zijn gelaat is droomerig, geheel baardeloos, enkel met een tintje knevel. Zijn haar is dicht vlokkig en valt in strengetjes op zijn voorhoofd en over de ooren tot in den hals. Hij draagt een smallen kanten kraag, een fluweelen wambuis van onzekere pruimenblauwe kleur met witten weerschijn en daarop een goudkleurige draperij, die met een lint over den schouder is vastgemaakt. De rechterhand steunt op de heup. De kleur van het gelaat is die, welke van Dijck toen gaarne aan zijne jonge cavaliers leende, een zonnigheid die straalt zonder glans, met getemperden gloed. De schildering van heel het figuur is emailachtig, met malsche schaduwen en rijke speling van licht op de kleederen; alles is als met een dun waas overtogen. In den achtergrond rechts ziet men een groene gordijn, links in den bovenhoek een brok warm bewolkten hemel en een rots, in welks wand zich een boom genesteld heeft.
Het is eene heerlijkheid van zachte helderheid, verfijnde kleuren, mooie menschenvormen. Het warme licht legt een gulden plek op de gele draperij, die alles overheerscht en zijn glans aan alles meedeelt; het gelaat met zijn zachte droomerigheid komt er op uit als levend op levenloos licht; de kleuren zijn bont en harmonisch versmeltend met de algemeene kostelijkheid van tonen; op al de deelen is er een vroolijk spel van schijnen, weerschijnen en schamplichten. Het is een personage uit de Elyzeesche velden, een sprookjesmensch: niet alleen het zinnebeeld, maar de verpersoonlijking van teere jeugd en adellijke sierlijkheid.
Het stuk draagt het opschrift van tateren tijd: Philip Lord Wharton 1632, about ye age of 19 (Philips Lord Wharton 1632, rond den ouderdom van 19 jaar).
Deze datums komen echt voor. Philips Wharton, vierde baron van dien naam, werd geboren in 1613. In zijne jonkheid ging hij door voor den schoonsten man en den grootsten pronker van zijnen tijd; hij had zeer fraaie beenen en vond er behagen in die te laten bewonderen in het dansen. Zijn portret bewijst wel zijne mooiheid en zijne pronkzucht;