Christus verraden door Judas.
Het tooneel grijpt plaats in den hof van Oliveten. Rechts rijst een zware boom op; in den achtergrond heerscht een dichte duisternis; aan den hemel links glimt een half maantje.
Christus staat aan de rechterzijde; Judas is tot hem genaderd en buigt zich voorover om hem den verraderlijken kus te geven. Met zachte gelatenheid slaat de Heiland de oogen op den schurk, die hem verkocht heeft; hij draagt een groen lang kleed, hoofd en voeten zijn bloot, over zijn linkerarm hangt een roode draperij. Judas is een zwaar man, gehuld in een geelbruin gewaad, het hoofd met rossen haarbos bedekt. Een bende gepeupel en soldaten komen achter den verrader aan, een grijze man met naakt bovenlijf, gebruind door de zon, brengt touwen aan om Christus te binden; een tweede heft koorden boven het hoofd van den Verlosser. Verder ziet men een kerel in wit geopend hemd, die een vuurpot op een stok in de hoogte steekt; op den achtergrond, verscheidene soldaten met speren gewapend; op den voorgrond, een discipel in heldergroen gewaad, die een derwoestelingen tegen den grond drukt. Rechts van Christus nog een gehelmd soldaat, die hem ruw aangrijpt.
Het tafereel is gekozen om een effekt van kunstlicht in donkeren avond weer te geven; dit licht wordt verkregen door de vlam van de vuurpot, die een geweldige blakering op de figuren van het middendeel werpt. Het stuk is geschilderd in den kruimigen trant van Rubens; zware mannen, sterk licht, sterke kleur en forsche handeling, maar het heeft daarbij, als kenmerken van van Dijck, iets weeks in de grauwblauwe lucht en in de groene en roode tonen der kleederen. De penseeling is glad in de donkerder, korstig met dik opgelegde verf in de warmer verlichte deelen.
Van Dijck schilderde herhaaldelijk dit onderwerp. In de gruweldaad door den verrader gepleegd, in de gelatenheid van Christus bij het lijden dier bitterste aller zielesmarten, lag er iets dat zijn gevoelig gemoed sterk aangreep en hem aanspoorde tot het vertolken van het scherpe contrast tusschen den laagsten der menschen en het edelste der slachtoffers.