Anna Maria de Çamudio, vrouw van Ferdinand van Boisschot.
De adellijke vrouw is in een lederen armstoel gezeten en wordt gezien tot aan de knieën. Haar rechterhand rust op de leuning van den stoel, over welke zij naar beneden hangt. De linkerhand ligt op den gordel. Zij draagt een zwart zijden kleed niet bruingele strikjes aan de ellebogen en op de borst; rond den gordel loopt een lint van dezelfde kleur, rond den hals een snoer van groote witte paarlen en een dun koordeken, waaraan een kruis is vastgemaakt, dat op de borst hangt; in de ooren prijken groote peervormige parelen. Een wijd uitstaande kanten kraag omgeeft haren hals, op de borst hangt een gouden ketting en een kostelijk medailjon. Het zeer donker bruin haar overdekt heel het hoofd met een zwaar krullenkapsel. Het gelaat wordt haast geheel langs voren gezien, de oogen met zachten, eenigszins droomerigen blik naar rechts gericht. Aan de linkerzijde hangt een rijk bewerkte geelbruine draperij neder. Op de voorzijde van den zetelarm, rechts, leest men het jaartal 1630.
Het is een meesterlijk staatsieportret met warme helderblanke tonen op het vleesch, met molliger blanke tinten op het linnen om den hals. Houding en uitdrukking zijn kalm, voornaam. De penseeling is vast, in gladde geëmailleerde verf, met zeer dunne grijze schaduwen in den hals; de handen zeer fijn van vorm, goed uitkomende in hunne volle blankheid en bruin beschaduwd op de tippen der vingers.
Anna-Maria de Çamudio was een Spaansche van geboorte, dochter van don Pedro Vasquez de Çamudio en kamerjuffer der aartshertogin Isabella. In 1607 huwde zij Ferdinand van Boisschot graaf van Erps, ridder der krijgsorde van St.-Jacob, baron van Saventhem, enz. Zij stierf in 1663. Haar echtgenoot was algemeen krijgsauditeur toen hij in het huwelijk trad. Van 1611 tot 1628 was hij afgezant der aartshertogen te Londen en te Parijs. Hij stierf te Brussel den 24en November 1649. In de laatste jaren zijns levens was hij kanselier van den Raad van Braband; hij speelde een aanzienlijke rol in het bestuur van ons land. Anna-Maria de Çamudio moet ongeveer veertig jaar oud geweest zijn toen van Dijck haar afbeeldde.
Het portret is gegraveerd door Adriaan Lommelin in 1677, en gelithografieerd door Deloose voor den Catalogus van Ch. Spruyt.
Doek. H. m. 1.12. B. m. 0.925.
Hertog van Arenberg, Brussel.