van den arbeid zonder dezen te verrichten. De eene zijn spierloos, haast lichaamloos, de andere zijn forsch gebouwd, maar werken flauwelijk.
Rubens hulde zijn tafereel in sterken gloed; de macht van het lijf werd verhoogd door de macht van het licht; de kleur was sober en niet bestemd om te kampen tegen den brand van het vleesch. Van Dijck schijnt geheel het tegendeel gezocht te hebben; hij heeft eene weinig krachtige lichtwerking, blond en helder, gekozen; zijne kleuren zijn bont en licht van toon met flauwe schaduwen. De draperijen zijn bleekwit op vier verschillende plaatsen, zonder noch het blanke lijf van Christus te rekenen; heldergeel en -rood zijn de overige kleedingstukken.
Van Dijck doet in dit werk wat Rubens in verscheidene stukken van zijn laatsten tijd deed: het ijselijke der daad verzachtte hij door het helder lachende licht, waarmede hij ze laat beschijnen; zijne tonen liggen hier zilverig op den molligen, wolligen achtergrond. De Christus, die door zijn dramatische uitdrukking en zijn teer blank lijf heel het tooneel overheerscht, is ook hier een aangrijpende figuur.
De Kruisrechting werd geschilderd voor de hoofdkerk van Kortrijk op kosten van den kanunnik Rogier Braye. Van Dijck aanvaardde de bestelling bij brief van 8en November 1630. Het stuk was voltooid den 8en Mei 1631 en de Antwerpsche koopman Marcus van Woonsel, die als zaakgelastigde van den Kortrijkschen geestelijke met van Dijck in betrekking stond, schreef dien dag aan zijn lastgever, dat het stuk dienzelfden morgen door hem was opgezonden. Den 13en Mei schreef de kanunnik aan van Dijck om hem de goede aankomst van het werk en zijne volkomen voldoening erover te melden en zond hem ten geschenke een dozijn wafeltjes; van den heer van Woonsel ontving hij den 18en Mei de som van honderd ponden Vlaamsch of 600 gulden. Dien dag werd de kwittancie door van Dijck geteekend; zij is ons bewaard gebleven en berust in het archief der hoofdkerk van Kortrijk. Den 20en Mei meldde van Dijck de ontvangst van het geld en van de wafeltjes aan kanunnik Braye en voegde er bij, dat hij om aan zijn verzoek te voldoen, de schets van het stuk aan den heer van Woonsel had gezonden, alhoewel hij dit anders nooit placht te doen.
Het stuk werd niet gegraveerd in de vorige eeuwen, alleen werd er nu eenige jaren geleden een steendruk naar gemaakt. Schelte a Bolswert sneed wel naar van Dijck eene Kruisrechting, maar deze heeft weinig meer dan het onderwerp gemeens met de altaartafel van Kortrijk.
Doek. H. m. 3.45. B. m. 2.80.
O.L.V. Kerk te Kortrijk