Oud-Antwerpen. Le vieil Anvers

De west- en de zuidzijde der Merckt
De Kelder-steghe
Les cotés sud et ouest du Marché

De Poesjenellen-kelder
Le théatre des marionnettes

Nevens het laatste huis der Noordzijde der Merckt in den hoek gaat men de Kelder-steghe in. Deze weg is aldus genaamd omdat hij loopt langs den Poesjenellenkelder, waarvan de ingang zich naast dien der steeg bevindt en waarvan de tooneelzaal zich onder de Lakenhal uitstrekt.

A côté de la dernière maison du côté Nord du Marché, on entre dans la Ruelle de la Cave. Ce passage est ainsi nommé parce qu'il longe le souterrain de la Halle aux Draps où est établi le Théâtre des Marionnettes, vulgairement dit: la Cave des Polichinelles.

[p. t.o. 80]

Merct. West- en Noordzijde.
(Stad-huis, Laken-Hal en schepen-Huis).
Marché. Côte Ouest et Nord.
(Hôtel de ville. Halle aux Draps et Maison Echevinale).

[p. 81]

Lange jaren zijn de Poesjenellen-kelders de geliefkoosde Schouwburgen der Antwerpsche jeugd geweest. In verscheiden achterbuurten der stad vond men ze gehuisvest in kelders, waarvan de trap op de straat uitkwam. Daar werden des avonds geweldige drama's en kluchtspelen van lagere vlucht opgevoerd door houten poppen, aan welke artisten, evenals de toeschouwers tot de volksklas behoorende, beweging en spraak leenden. De drama's waren gewoonlijk uit de oude ridderromans Ourson en Valentijn, de Vier Heemskinderen, Genoveva van Brabant en soortgelijke getrokken en werden voor de vuist in potsierlijk ronkende taal gespeeld. Tegenwoordig bestaat er nog slechts één poesjenellen-kelder in Antwerpen: het is het echte wijdvermaarde personeel van dien historischen troep, dat zijne kunst zal komen te vertoonen aan de achtbare bezoekers van Oud-Antwerpen.

Durant de longues années, les Polichinelles furent le spectacle favori de la jeunesse anversoise. Dans divers quartiers écartés de la ville, on en trouvait établis dans des souterrains dont l'entrée donnait dans la rue. On y représentait le soir des drames de grande envergure et des farces dans le genre familier, au moyen de poupées que faisaient mouvoir et parler des artistes appartenant, comme les spectateurs, à la classe ouvrière. Les drames étaient tirés ordinairement des romans de chevalerie: Ourson et Valentin, les Quatre fils Aymon, Geneviève de Brabant et autres du même genre. Ils étaient improvisés et débités en un langage héroïque redondant. Actuellement il n'existe plus guère qu'un théâtre de ce genre et ce sont les artistes authentiques de cette glorieuse scène qui auront l'honneur de montrer leur talent aux honorables visiteurs du Vieil Anvers.

[p. 82]

De Lakenhal en het Stadhuis
La Halle aux Draps et l'Hotel de Ville

Tusschen de Kelder-steghe en het Merckt-straetken staan de Lakenhal en het Stadhuis. Beiden zijn trouw in vorm en afmeting gevolgd naar de gebouwen, die zich tot in 1565 op de Groote Markt van Antwerpen bevonden en voorkomen op eene schilderij van Gillis Mostaert, welke het Antwerpsch Museum bezit, en op eene gravuur van Hendrik Causé, naar den achtergrond dier schilderij vervaardigd.	Entre la Ruelle de la cave et celle du Marché s'élèvent la Halle aux Draps et l'Hôtel de Ville. Tous deux reproduisent exactement, dans leur forme et dans leur dimension, ces édifices qui se trouvaient au Grand Marché d'Anvers jusqu'en 1565, tels qu'ils figurent sur un tableau de Gilles Mostaert, que possède le Musée d'Anvers, et sur une gravure de Henri Causé, représentant le fond de ce tableau.
De Lakenhal en het Stadhuis namen de gronden in, waarop zich nu de teerling huizen bevindt tusschen de Paardenstraat, de Suikerrui en de Gildenkamerstraat. Vóór hen strekte zich oudtijds de Merkt uit, waarvan de huizen der tegenwoordige Gildenkamerstraat de westzijde vormden. Achter Stadhuis en Lakenhal	La Halle aux Draps et l'Hôtel de Vile occupaient l'emplacement sur lequel est bâti actuellement l'îlot de maisons situé entre la Rue du Cheval, le Canal au Sucre et la Rue des Serments. Devant les deux édifices s'étendait anciennement le Grand Marché, dont le côté Ouest était formé alors par les maisons de la

[p. 83]

lag de nu gewelfde rui, die voortliep op den grond der tegenwoordige Groote Merkt, van welke zij toen gescheiden was door een blok huizen, die in 1713 werd afgebroken, en door het Maanstraatje, dat ter zelfder tijd verdween. Eene brug, de Kordewagenbrug geheeten, liggende over de rui nevens de Lakenhal, leidde ten Westen naar de Suikerrui; een andere, de IJzeren brug, ten Oosten van het stadhuis, voerde naar de Hoogstraat en naar de Oude Korenmarkt.

rue des Serments. Derrière l'Hôtel de Ville et la Halle aux Draps était creusé le canal, voûté depuis, qui se prolongeait sur le terrain actuel du Grand Marché. Il était séparé du Grand Marché d'alors par un bloc de maisons qui fut démoli en 1713, et par la Rue de la Lune qui disparut en même temps. Le Pont des Brouettes conduisait, à côté de la Halle aux Draps, à l'Ouest, vers le Canal au Sucre; le Pont de Fer, à l'Est de l'Hôtel de Ville, menait à la Rue Haute et au Vieux Marché au Blé.

De Lakenhal werd korts na 1250 opgericht ter plaatse, waar vroeger een ouder gebouw van dezelfde bestemming zich bevond. De onderbouw met zijne Romaansche bogen schijnt een overblijfsel van de oudere Hal te zijn. Het steenverband is hetzelfde als dat van den onderbouw van het Antwerpsche Steen. In de vróegste tijden verkochten de leden der Lakenmetersgilde in deze hal hunne waar. Na 1541 hielden de dekens en oudermans

La Halle aux Draps fut élevée, peu après 1250, à la même place, où antérieurement se trouvait un autre bâtiment de même destination. La base de la construction, avec ses arcs romans, paraît être un reste de la primitive Halle aux Draps. L'appareil en est le même que celui de la partie inférieure du Steen d'Anvers. Dans les premiers temps, les Drapiers vendaient leurs produits dans ce bâtiment. Plus tard, les Doyens et les Anciens de

[p. 84]

derzelfde gilde er hunne rechtszittingen.	la Corporation y tenaient leurs séances judiciaires.
De Lakenhal en het Stadhuis werden afgebroken in 1565, toen het nieuw stadhuis gebouwd was. Het oude was niet alleen te klein geworden voor de sterk aangegroeide bevolking, maar was zoo bouwvallig, dat ons volk tot op onze dagen nog spreekt van ‘Beven als het oud Stadhuis’. Weinige jaren nadien verrezen op de plaats der beide gebouwen reeds andere huizen, die tijdens de Spaansche Furie in 1576 afbrandden.	La Halle aux Draps et l'Hôtel de Ville furent démolis en 1565, lorsque la nouvelle maison communale fut bâtie; l'ancienne n'était pas seulement devenue trop petite pour la population, qui s'était considérablement accrue, mais elle était devenue caduque, à tel point que de nos jours le dicton populaire ‘Trembler comme l'ancien Hôtel-de-Ville’, est encore en usage. Peu de temps après 1565, sur l'emplacement des deux édifices, d'autres maisons furent construites. Elles périrent par l'incendie, lors de la Furie espagnole, en 1576.
De Lakenhal vertoont in den voorgevel drie breede rechthoekige ramen in de eerste verdieping, boven welke een platte ontlastingsboog gestoken is. In den puntgevel met trappen, die onmiddellijk daarboven aanvangt, is een enkel raampje geopend; op den top houdt een zittende leeuw een windvaantje tusschen de pooten. De benedenverdieping	La Halle aux Draps présente au premier étage, dans la façade principale, trois larges fenêtres rectangulaires, surmontées d'arcs de décharge. Dans le pignon à gradins qui s'élève immédiatement au-dessus des croisées, une seule fenêtre, de médiocre dimension, est ouverte. Au sommet, un lion accroupi tient

[p. 85]

heeft een groot raam en boven dit zes kleine. Vóór deur en raam bevindt zich een open loods, langs de voorzijde op vier kolommen gedragen, langs achter tegen den gevel rustende. Deze vertoont in zijn geheel een zeer eenvoudigen en tamelijk ruwen vorm, getuigende van zijnen hoogen ouderdom.	une girouette entre les pattes. Devant le rezde-chaussée se trouve un hangar ouvert, porté sur quatre colonnes et appuyé par derrière contre la façade. Celle-ci offre dans son ensemble des formes très simples et assez rudes, témoignant de la date reculée de sa construction.
Nevens de open loods, naar den kant van het stadhuis, bevond zich in vroeger eeuwen een ronde waterput met eene kevie in gesmeed ijzer, dien wij hier ook wedervinden.	A gauche du hangar, du côté de l'Hôtel de Ville, se trouvait jadis un puits, à margelle ronde, sur laquelle s'élevait un baldaquin en fer forgé. Il est reproduit ici.
Een trap met dubbelen opgang leidt naar de poort van het Stadhuis. Nevens deze bevinden zich twee ramen, boven die ter rechterzijde ziet men een klein staande venster, door een ijzeren tralie beschermd. Boven de poort is het spitsbogig gevelvlak, dat in drieën verdeeld is, versierd met een bas-relief, verbeeldende Onze-Lieve-Vrouw vereerd door twee knielende engelen. Vóór dit beeld had	Un escalier à double rampe conduit vers la porte d'entrée de l'Hôtel de Ville. Cette porte est flanquée de deux fenêtres. Au-dessus de celle de droite, on aperçoit un petit châssis dormant, protégé par un grillage en fer. Audessus de la porte, le tympan ogival est divisé en trois parties; il est orné d'une Vierge avec l'Enfant, honorée par des anges agenouillés. Devant cette statue, le magistrat avait l'habi-

[p. 86]

Uithangbord:
In den Swarten Leeuw,
by P. Janssens-Wegh,
Merckt.
Enseigne du
Lion Noir,
P. Janssens-wegh, Marché.

Uithangbord:
In den Aenghenaemen Hof,
Merckt.
Enseigne:
Au Jardin Joyeux,
Marché.

[p. 87]

men de gewoonte op Sint-Jans avond van stadswege eene kroon te hangen.

tude de faire suspendre une couronne, la veille de la Saint-Jean.

In de eerste verdieping bevinden zich drie rechthoekige vensters met platten ontlastingsboog overstoken; een toegemetste balustrade met vierlobbige sieraden loopt daarboven; dan volgt een tribuun beschut door een afdak en gevormd door het achteruitspringen van den puntgevel. In dezen is het wapen geschilderd van Antoon van Burgondië, hertog van Brabant, onder wiens regeering (1406-1415) het stadhuis werd gebouwd. Het schild wordt door twee knielende engelen vastgehouden. De vier hoeken van het gebouw zijn met achtkantige uithangende torentjes bezet, wier top door een arend met ontplooide vlerken bekroond wordt. In zes nissen, waarvan twee nevens het bovendeel der ingangpoort en vier nevens de vensters der eerste verdieping zijn aangebracht, staan onder baldakijnen de standbeelden der hertogen van Brabant: Karel den

Le premier étage présente trois fenêtres rectangulaires, surmontées d'arcs de décharge; une balustrade aveuglée à quadrilobes règne au-dessus d'elles; plus haut, une tribune protégée par un toit et formée par la retraite du pignon. Celui-ci porte dans sa partie supérieure les armoirics d'Antoine de Bourgogne, duc de Brabant, sous le règne duquel (1406-1415) l'Hôtel de Ville fut bâti. L'écusson est tenu par deux anges agenouillés. Aux quatre coins du bâtiment s'élèvent des échauguettes octogones, portant au sommet des aigles aux ailes déployées. Dans six niches, dont deux sont pratiquées à côté de la naissance des arcades, audessus de la porte d'entrée, et les quatre autres à côté des fenêtres du premier étage, sont placées les statues des ducs de Brabant: Charlemagne, Godefroid de Bouillon, Jean I^er, Phi-

[p. 88]

Groote, Godfried van Bouillon, Jan I, Philips den Goede, Karel den Stoute, Keizer Karel, en Margaretha van Burgondië.	lippe-le-Bon, Charles-le-Téméraire, Charles Quint et Marie de Bourgogne.
Het gebouw, gelegen tusschen den hoofdgevel van het stadhuis en de Lakenhal, waar zich de oude schatkamer bevond en dat oorspronkelijk tot de Lakenhal behoorde, is uiterst eenvoudig en onregelmatig, met een gevel gedeeltelijk in hout, gedeeltelijk in steen opgetrokken.	La partie du bâtiment située entre la taçade principale de l'Hôtel-de-Ville et la Halle aux Draps, appartenait à la Halle aux Draps et servit plus tard de Trésorerie. Elle est de forme très simple, la façade est bâtie, partie en briques, partie en bois.
Voorbij het Merckt-straetken, verder de Merckt opgaande treft men nog zeven huizen aan, waarvan drie lage gebouwen zijn, die langsheen de binnenplaats van het Godshuis staan en over welker dak men de kapel ziet oprijzen.	En avançant sur le Marché, on dépasse la ruelle du Marché et on trouve encore sept maisons, dont trois sont des constructions basses, rangées le long de la cour de l'Hospice et permettant de voir la Chapelle par-dessus leurs toits.
De huizen, welke aan de west- en zuidzijde de Merckt bezoomen, zijn:	Les maisons des côtés Ouest et Sud du Marché sont occupées comme suit:
De Lakenhal, waarin de heer Ed. de Beukelaer eenen winkel heeft ingericht van chocolade en biskwieten, voortkomende uit	La Halle aux Draps. M. Ed. de Beukelaer, qui y a ouvert un magasin de biscuits et de chocolat, provenant de sa fabrique, établie Longue Rue du Vanneau, à Anvers. Le cho-

[p. 89]

zijne fabriek, in de Lange Kievitstraat, te Antwerpen. De chocolade wordt verkocht in pakken of opgeschonken. De biskwieten worden in doozen verkocht of afzonderlijk opgediend.	colat est fourni en paquets ou servi en tasses. Les biscuits sont vendus en boîtes ou par moindres quantités.
Het Stadhuis. Vaessin-Hessel, restaurant.	L'Hôtel-de Ville. Vaessin-Hessel, restaurant.
In den Dorstigen Hert. Lebon, herbergier en van Hombeeck, brouwer.	Au Cerf Altéré. Lebon, aubergiste, et van Hombeeck, brasseur.
In de Worstenkroon. Rudolf Classen, verkens-beenhouwer.	A la Couronne de Saucisses. Rudolphe Classen, charcutier.
In het Lootsje. De Erven Lucas Bols, zoete Hollandsche likeuren.	Au Lootsje. Les héritiers Lucas Bols, fabricants de liqueurs douces de Hollande.
In de Gulden Spin. Leon Février, fabrikant van kanten.	A l'Araignée d'Or. Léon Février, fabricant de dentelles.
In de Roos. Aug. de Marbaix en Coosemans, reukwaters.	A la Rose. Aug. de Marbaix et Coosemans, fabricants d'eaux de senteur.
In de Vijf Ringen. F. Roelants en A. Joris, diamantslijperij en handel in diamant en juweelen.	Aux Cinq Anneaux. F. Roelants et A. Joris, atelier et magasin de diamantaire et de bijoutier.