Oud-Antwerpen. Le vieil Anvers

[p. 59]

De Merckt
Oostzijde
Le Marche
Coté est

Het eerste huis aan de rechterhand is opgevat in den bouwtrant, die den overgang van het Gothisch tijdperk naarde Renaissance kenmerkt. De klaverblad-vorm, dien het bovendeel van de omlijsting der deur en de waaiers boven de vensters vertoonen, de zwaaiende booglijsten dezer waaiers, de aaneengeschakelde bogen in den geveltop en de kroezelige koolbladeren, waarop zij uitloopen, verschillen merkelijk van den spitsbogigen stijl van het einde der XV^e eeuw; de kronkelende lijnen der deksteenen van den puntgevel duiden aan, dat een nieuwe tijd voor de bouwkunst nakende is. Het huis draagt het jaartal

La première maison à droite est conçue dans le style qui caractérise la transition de l'époque gothique à celle de la Renaissance. La forme trilobée de l'embrasure de la porte et des fenêtres, les moulures mouvementées qui les encadrent, les fleurons refouillés des redans, les choux frisés servant d'encorbellements ou formant crochets, les accolades des couronnements des tympans des fenêtres s'écartent notablement du style ogival de la fin du XV^e siècle; les lignes sinueuses des pierres de couverture du pignon profondement échancrées marquent l'avènement d'un style nouveau se donnant plus libre jeu dans ses fantaisies. La

[p. 60]

1517, dat het tijdstip aangeeft, waarop deze trant in zwang was.	maison porte la date de 1517, marquant l'époque où ce style régnait.
Het daaropvolgende huis met den hoogen houten gevel is van vroeger dagteekening, het is de woning van een voornamen burger, van vóór 1500. De tweede verdieping springt sterk over de eerste uit; de kleine ramen laten een karig licht binnenkomen. Het hout, waarmede de gevel bekleed is, bestaat uit smalle planken met zeer sobere versieringen; de rechte lijn overheerscht; alleen het windberd, dat den puntgevel omlijst, verloont een reeks dooreengevlochten sieraden, aan den vlammenden Gothischen stijl ontleend.	La maison suivante, avec la haute façade en bois, est de date antérieure: c'est la demeure d'un bourgeois notable avant 1500. Le second étage fait une saillie prononcée, les petites fenêtres laissent pénétrer un jour sobre; le bois qui recouvre la façade consiste en planchettes étroites, sobrement décorées; la ligne droite prédomine. Seul l'encadrement du pignon présente une série d'ornements entrelacés, empruntés au style gothique flamboyant.
Een kleiner huis, waarvan de gevel voor de helft achteruitspringt, met een eigenaardige en schilderachtige verbinding van rechte en gebroken hoeken, volgt daarop.	Puis vient une maison plus petite, dont la moitié de la façade est bâtie en retraite et présente un curieux et pittoresque amalgame d'angles droits et brisés.
Dan treft men den rijkeren bouw aan van het Markgravenhuis, betrokken door de heeren Gouverneur der Provincie, de leden	La maison suivante est le riche édifice, appelé la maison du Marcgrave, occupé par MM. le Gouverneur de la province, les membres de la Députation permanente et du Conseil provincial.

[p. 61]

WATERPUT IN HET GODSHUIS
PUITS DANS LA COUR DE L'HOSPICE

[p. 62]

van de Bestendige Afvaardiging en van den Provincialen Raad. De breede gevel ervan in den stijl der tweede helft van de xvi^e eeuw, in blauwen en witten hardsteen opgetrokken, is op de penanten met motieven in vorm van klossen versierd, terwijl de borstweringen met velerlei cartouchen bekleed zijn. Aan den voet van den topgevel zitten twee Zeegoden op dolfijnen en toeten op hun kinkhorens; boven het zoldervenster prijkt het wapen van het Markgraafschap; op den top spreidt een arend de vleugels uit.	La large façade, en style de la seconde moitié du xvi^e slècle, en pierre blanche et bleue, est décorée sur les trumeaux de motifs en forme de fuseau, tandis que les parapets portent des ca̗rtouches de différentes formes. Au pied du pignon est assis, de chaque côté, un Triton soufflant dans une conque. Audessus de la grande lucarne est sculpté l'écusson du Marcgraviat; au sommet de la façade, un aigle déploie ses ailes. Les salons de cette maison au rez-de-chaussée et à l'étage sont décorés par l'antiquaire Jules van Goidsenhoven, qui occupe une maison au nord du Marché dans le Vieil Anvers.
De beneden- en bovenzalen van dit huis zijn gestoffeerd door den koopman in oudheden Julius van Goidsenhoven, die een huis aan de Noordzijde der Merckt bewoont.
Het huis daarnevens is in denzelfden stijl gebouwd, de penanten en de borstweringen zijn met gelijksoortige motieven versierd, de gevelpunt is in krullende en kronkelende vormen uitgesneden. Boven op den top staat	La maison à côté de la précédente est conçue dans le même style. Les trumeaux et les parapets sont ornés de motifs semblables, le pignon est découpé en courbes rentrantes et sortantes. Sur le faîte s'élève la statue de Brabo, qui a coupé la main du géant Antigon et la tient en l'air. Brabo est le héros de la légende

[p. 63]

Brabo, die de hand van den Reus Antigoon heeft afgehouwen en ze in de hoogte steekt. Brabo is de held der legende, die aan de stichting en benaming van stad en Streek verbonden is. Antigoon bewoonde de burcht van Antwerpen en eischte tol van elken voorbijvarenden schipper; wien weigerde kapte hij de hand af, die hij dan in de Schelde wierp. Brabo, een Romeinsch krijgsman, officier in het leger van Julius Caesar, willende de Streek bevrijden, trok tegen hem op, doodde hem, hieuw zijn hand af en wierp ze in den stroom. Het ‘Hand werpen’ gaf den naam aan de stad; Brabo gaf zijn naam aan de streek Brabant.

qui se rattache à la fondation et au nom de la ville et de la contrée. Antigon résidait dans le bourg d'Anvers et exigeait un tribut de chaque navire qui passait; il coupait la main de ceux qui refusaient de payer et la jetait dans le fleuve. Un guerrier romain, officier de l'armée de César, résolut de délivrer la contrée de ce tyran; il se présenta devant le château, provoqua le géant, le tua, coupa sa main et la lança dans l'Escaut. Le lancement de la main - Hand-werpen - donna le nom à la ville d'Anvers - Antwerpen; - Brabo donna le sien à la contrée, le Brabant.

Dan volgt weer een huis van soberder vormen en ouderen bouwtrant. De korfbogen boven de benedenverdieping gevuld met krinkelend netwerk, de naakte gevelmuren, de trapgevel, waarop zich kanteelen verheffen, die bollen met gesmede dorens dragen, leenen

A côté de la précédente maison, s'en présente une de formes plus sobres et de style plus ancien. Les arcs en anses de panier audessus du rez-de-chaussée, décorés d'arcatures entrelacées, le fond de la façade tout uni, le pignon à gradins, sur lesquels s'élèvent des pinacles portant des boules garnies d'épines forgées, lui donnent un aspect sévère, mais

[p. 64]

het een stemmig, maar toch eigenaardig uitzicht. Dit huis is gevolgd naar een gebouw, dat vroeger in de Zakstraat stond en over ongeveer vijftien jaar is afgebroken.	caractéristique. Cette maison est imitée d'un bâtiment qui jadis existait dans la rue Zirk et qui a été démoli, il y a une quinzaine d'années
Nevens dit huis is het Tooneel gebouwd, dat op de Merckt vooruitspringt en dat opgericht is dwars over eene straat, die het tusschen de twee eerste huizen in hare volle breedte verspert. De vloer ervan is anderhalven meter boven den grond verheven en is 20 meters breed en 12 diep. De achtergrond is ingenomen door een praalboog, gevolgd naar een dergene, welke in 1549, tijdens de Intrede van Philips II, op verschillende punten der stad werden opgericht. De triomfbogen van 1549, werden door Peeter Coecke, van Aalst, geteekend, zij werden afgebeeld in de Beschrijving der Intrede van Philips II, door Cornelius Grapbaeus.	Vient ensuite le Théâtre. La scène fait saillie sur la place, elle s'élève à un mètre et demi au-dessus du sol, elle est large de vingt et profonde de douze mètres. Elle occupe la largeur d'une rue qu'elle barre complètement, entre la première maison des deux côtés. Le fond est occupé par un décor représentant un arc de triomphe qui imite l'un de ceux qui l'Entrée de Philippe II, en 1549. Ce fut Pierre Coecke, d'Alost, qui dessina ces arcs, ils furent reproduits dans la description de l’ Entrée, publiée par Corneille Graphaeus.
Hier bestaat de achtergrond van het Tooneel uit een middenpoort, waarboven zich	Le fond de la scène représente une arcade centrale, au-dessus de laquelle s’élève un fronton avec loggia et de deux arcades latérales portant également une loggia. Les

[p. t.o. 64]

[p. 65]

een fronton met loggia verhcft en uit twee zijpoorten insgelijks een loggia dragende. De poorten staan tusschen rijk bewerkte kolommen. Elk deel is met kartels, cariatiden, bloemtuilen en fantastische figuren versierd. Bovenop troont de Faam. Het geheel vertoont een staal van wat de Bouwkunst der eerste Vlaamsche Renaissance was, de onmiddellijke afstammelinge der Italiaansche Renaissance, die zelve hare rijke en keurige versieringen aan de kunst der ouden, aan hare grotesken en grillige vindingen ontleend had, welke zij dan naar eigen lust wijzigde.

arcades sont cantonnées de colonnes richement décorées. Sur toutes ses parties, la construction décorative est ornée de cartouches, de cariatides, de guirlandes, de figures fantastiques. Au sommet siège la Renommée. L'ensemble de ce fond de théâtre forme un échantillon du style de la première Renaissance flamande, la descendante directe de la Renaissance italienne, qui elle-même emprunta ses gracieux motifs aux grotesques et aux inventions capricieuses de l 'art antique, qu'elle modifia au gré de sa fantaisie.

Dergelijke tooneelen werden in de xvi^e en xvii^e eeuw in onze straten en pleinen opgericht bij elke vorstelijke intrede. Men vertoonde er historische of allegorische tafereelen op, die betrekking hadden tot de geschiedenis van den verwelkomden vorst of tot die der oprichters. Dezen waren of wel het Antwerpsch stadsbestuur of wel de Natiën, die hier hunne

De pareilles scènes s'élevaient dans les rues et sur les places publiques à chaque Entrée solennelle de nos princes. On y représentait des scènes historiques ou allégoriques, se rapportant à la vie du souverain ou à l'histoire de ceux qui avaient érigé l'échafaudage décoratif. C'étaient ou bien la ville d'Anvers ou bien les représentants des nations étrangères qui les construisaient; parfois encore c'étaient

[p. 66]

handelskantoren hadden, soms ook wel de kloosters of bijzonderen. Gewoonlijk waren de personages dier tafereelen geschilderd; men weet echter uit het getuigenis van Albrecht Durer, dat, tijdens de Blijde Intrede van Keizer Karel in 1520, levende vrouwen op de stellagiën hare fraaie vormen te bewonderen gaven.	des couvents ou des particuliers. Ordinairement les tableaux étaient peints; on sait par le récit du voyage d'Albert Durer, que lors de l'entrée de Charles-Quint, en 1520, c'étaient de jeunes femmes vivantes qui offraient leurs belles formes à l'admiration des spectateurs.
Het Tooneel der Merckt van Oud-Antwerpen is bestemd tot het vertoonen van kleine tooneelstukken en tooneeldansen, tot het uitvoeren van zang en muziek of tot het verbeelden van levende tafereelen.	Le Théâtre du Marché du Vieil Anvers est destiné à la représentation de petites pièces de théâtre, de danses scéniques, de tableaux vivants ou à l'exécution de morceaux de chant ou d'orchestre.
Aan dezelfde zijde der Merckt, voorbij het Tooneel, rijzen nog vier woningen op, waarvan drie in steen. Het eerste is in de benedenverdieping versierd met slanke zuiltjes tusschen de ramen, waarop platte bogen rusten, in wier openingen boven de vensters adellijke wapens zijn afgebeeld. Het geeft de oude pastorij van Sint-Walburgis-kerk weer, die in	Du même côté du Marché, passé le théâtre, s'élèvent encore quatre maisons, dont trois en briques. Les fenêtres du rez-dechaussée de la première sont cantonnées de colonnettes, qui portent des arcs surbaissés; dans les tympans sont sculptées des armoiries.
	Elle reproduit l'ancien presbytère de la paroisse de Sainte-Walburge, qui se trouvait dans la rue du Sac et fut démoli il y a une

[p. 67]

de Zakstraat stond en over een tiental jaren is afgebroken. Het oorspronkelijk gebouw dagteekende van het begin der vijftiende eeuw.	dizaine d'années. L'édifice primitif datait du commencement du xv^e siècle.
De puntgevel van een ander der steenen huizen is versierd met een spitsbogige arcade, waarin een drielobbige looze boog getrokken is, die op zijne beurt aaneengeschakelde in baksteen gemetselde en in den muur verbonden bogen bevat, eene versiering, die de gevels van den lateren Gothischen stijl dikwijls vertoonen. Van soortgelijke boogversieringen in de puntgevels vindt men tegenwoordig nog enkel één volledig exemplaar in de stad, namelijk in een huis op de Oude-Koornmerkt.	Le pignon d'une seconde maison est orné d'une arcade ogivale, qui encadre un grand trilobe, duquel se détachent des arceaux en forme de redans. Le tout est engagé dans le mur et maçonné en briques moulurées, motif que l'on rencontre fréquemment dans les façades de la dernière époque gothique. On ne trouve plus dans la ville qu'une seule de ces arcades monumentales, elle décore la façade d'une maison du Vieux Marché au Blé.
Het houten huis tusschen deze twee in heeft boven de deur en op de penanten tusschen de vensters der verdieping cariatiden in den vorm van saters en menschenfiguren ten voeten uit gebeeldhouwd. Verscheiden friezen uit verbonden dolfijnen samengesteld versieren de banden, die door den gevel loopen. Op den top	La maison en bois entre les deux précédentes, montre au-dessus de la porte et sur les trumeaux des fenêtres du second étage des cariatides sculptées en forme de satyres et de figures humaines. Plusieurs frises formées de dauphins ornent les cordons de la façade. Le pignon est surmonté d'un dragon. Notre peuple appelait une habitation, décorée comme

[p. 68]

staat een draak. Ons volk gaf aan een gebouw, met zulke satersfiguren versierd, den naam van Duivelshuis.	celle-ci de figures de satyres, ‘la Maison du Diable’.
Het laatste huis van deze rij vormt een der hoeken van den uitgang van den Eekhof, die achter de oostzijde der Merckt ligt. In Antwerpen werd de naam van Eekhof gegeven aan de Stadsmagazijnen, waar de beelden en wagens der ommegangen en andere voorwerpen werden geborgen. De oudste Eekhof bevond zich in de nabijheid van het Minderbroedersklooster Gilbert van Schoonbeke kocht hem van de stad en bouwde de Nieuwe Stadswaag en de omliggende Straten op den grond, die er van voortkwam. Hij richtte den nieuwen Eekhof ten Noorden van Sint-Michielsabdij, tegen het Schelleken, op. De Eekhof van Oud-Antwerpen bevat de loodsen, waar de wagens en andere voorwerpen, bij het inrichten der feestelijkheden gebezigd, geborgen worden en den grond, waar de stoeten	La dernière maison de ce côté forme l'un des coins de la sortie de l’Eekhof, qui est situé derrière le côté oriental du marché. Le nom de Eekhof (Parc aux Chênes) était donné anciennement à Anvers aux magasins, où l'on conservait les statues et les chars des cavalcades et d'autres objets appartenant à la ville. Le plus ancien Eekhof se trouvait du côté du couvent des Récollets. Gilbert van Schoonbeke l'acheta de la ville et bâtit le vieux Poids public et les rues adjacentes sur les terrains qui en provenaient. Il construisit le nouvel Eekhof au Nord de l'abbaye de Saint-Michel, tout près du Schellcken. L’Eekhof du Vieil Anvers renferme les locaux où les chars et d'autres décors de fêtes sont remisés et le terrain où se forment les cortèges qui parcourront le Marché et les rues du quartier.
	Du côté Est du Marché habitent:

[p. 69]

worden gevormd, die langs de Merckt en de straten der wijk zullen rijden.
De bewoners der huizen aan de Oostzijde der Merckt zijn:
In Sint-Elisabeth van Hongarye. Gravin Jeanne de Merode, die hier eene werkplaats heeft ingericht van tapijten, welke in het gesticht te Blauwberg, bij Turnhout, waarvan zij de beschermster is, worden geweven.	A Sainte-Élisabeth de Hongrie. La comtesse Jeanne de Merode, qui a installé ici un atelier des tapis qui se fabriquent dans l'établissement de Blauwberg, près de Turnhout, qu'elle patronne.
In den Zwarten Leeuw. Petrus Janssens-Wegh, herbergier. Op de eerste verdieping van dit huis heeft de Commissie van Oud-Antwerpen haar kantoor.	Au Lion noir. Pierre Janssens-Wegh, aubergiste. Au premier étage de cette maison est établi le bureau du Comité du Vieil Anvers.
In den Horen van Overvloed. Leo Van Nes, pasteibakker.	A la Corne d'abondance. Léon Van Nes, pâtissier.
Het Huis van den Markgraaf, bewoond door den Gouverneur der provincie, de leden van de Bestendige Afvaardiging en van den Provincialen Raad.	La Maison du Marcgrave, habitée par MM. le Gouverneur de la province, les membres de la Députation permanente et du Conseil provincial;
In Brabo. J. Haeseldonckx, herbergier.	A Brabo. J. Haeseldonckx, aubergiste.
In den Romeynschen Keyzer, bewoond	A l’ Empereur romain. Maison particulière habitée par M. de Bary, vice-président du Comité exécutif de l'Exposition universelle.

[p. 70]

door H.-A. de Bary, ondervoorzitter van het Uitvoerend Comiteit der Wereldtentoonstelling.
Het Tooneel.	Le Théâtre.
In de Drie Koningen, bewoond door Mevr. Mayer-Van den Bergh.	Aux Trois-Rois. Maison habitée par Madame Mayer-Van den Bergh.
In het Schild van Mechclen. Riesz, handel in Morgenwijnen.	Aux Armes de Malines. Riesz, dégustation de vins du Midi.
In het Hof van Londen, bewoond door den heer Emile Teugels-Schippers. De bovenkamers van dit huis en van datgene ter rechterzijde, zijn ten dienste der Drukpers gesteld door de Commissie van Oud-Antwerpen.	A la Cour de Londres, habitée par Émile Teugels-Schippers. Les chambres de l'étage de cette maison et de la suivante sont mises à la disposition du Comité de la Presse par la Commission du Vieil Anvers.
In de Faem. Auguste Boyer, vertegenwoordiger van het huis Moët et Chandon. Vertier van Champagne-wijn.	A la Renommée. Auguste Boyer, représentant de la maison Moët et Chandon. Dégustation de vins de Champagne.

[p. t.o. 70]

De uitgang van een Stoet.
La sortie du Cortège.