Oud-Antwerpen. Le vieil Anvers

[p. t.o. 48]

De Capel en het Godshuys.
La Chapelle et l’ Hospice.

[p. 49]

De Cappelle-straet
Linker- of noordzijde
La Rue de la Chapelle
Coté gauche ou nord

Aan de linker- of Noordzijde der Cappelle-straet bevindt zich, schuins over den ingang der wijk, een driehoekige waterput, gevolgd naar dien, welke zich bevond aan den Drijhoek, het kruispunt der Huidevetters- en der Lange- en Korte Gasthuisstraat en die afgebeeld Staat op het plan van Antwerpen, door Virgilius van Bolonje, in 1565 uitgegeven. Tot in 1783 stond hij op die plaats. Papebrochius, die in 1714 stierf, verhaalt: ‘In het jaar 1542 maakte men den grooten en schoonen waterput, die den Drijhoek versiert. Deze put, of liever de driedubbele boog, die hem bekroont, droeg

À gauche, dans la rue de la Chapelle, presqu'en face de l'entrée du quartier, on voit un puits de forme triangulaire, imité de celui qui jadis se trouvait aux Trois-Coins, l'endroit où se coupent la Rue des Tanneurs, la Rue Longue et la Rue Courte de l'Hôpital. Ce puits figure sur le plan d'Anvers publié, en 1565, par Virgile de Bologne. Il resta à cette place jusqu'en 1785. Papebrochius, qui mourut en 1714, raconte: ‘En 1542, on construisit le grand et beau puits qui orne le carrefour des Trois-Coins. Ce puits ou plutôt la triple arcade qui le surmonte, porta jusqu'à

[p. 50]

nog in onzen tijd een steenen baldakijn met drie Onze-Lieve-Vrouwenbeelden, langs alle kanten zichtbaar, en voor elk der drie brandde een lantaren. Nu blijven nog de lichten, maar boven op den koepel, tusschen de drie lantarens, zit de Heilige Maagd met haren Zoon op den schoot. De put is driehoekig en terwijl de andere nagenoeg met den grond gelijk gelegd zijn, omdat zij aan de schoonheid der Straten schaadden, is deze, die in niemands weg staat, bewaard gebleven als een kunstwerk, veel meer stichtend dan oudtijds voor de heidenen de Diana van den Driesprong het was.’

nos jours un dais en pierre, flanqué de trois statues de la Vierge, visibles de tous côtés. Devant chacune de ces statues, une lanterne était allumée. Aujourd'hui, les lumières restent, les statues ont disparu. Seulement, au faîte de la coupole, entre les trois lanternes, est assise la Sainte-Vierge tenant son fils sur les genoux. Le puits est triangulaire. Tandis que les autres ont été rasés jusqu'au niveau du sol, parce qu'ils déparaient les rues, celui-ci qui n'encombrait point le passage, a été conservé comme une oeuvre d'art bien plus édifiante que ne l'était pour les païens la Diane des Carrefours.’

Bij het graven van dezen put in Oud-Antwerpen kwam men door een zonderling toeval juist terecht in eenen bornpul van het oude Antwerpsche kasteel. Men had slechts den gevonden put te ledigen om overvloedig water te bekomen. Men vond er steenen kanonballen, menschenbeenderen, potscherven

En creusant ce puits, on rencontra, par un curieux hasard, un puits de l'ancienne citadelle d'Anvers. On n'eut qu'à le vider pour obtenir une eau abondante. On y trouva des boulets de canon en pierre, des ossements humains, des débris de poteries et d'autres objets des siècles passés.

[p. 51]

en andere voorwerpen uit vroeger eeuwen in.	Sur deux autres points du Vieil Anvers, on trouve des puits, comme il en existait un grand nombre dans les rues et sur les places publiques de la ville. Leur entretien incombait aux voisins. Ils avaient généralement une margelle sur laquelle se dressait un baldaquin en fer forgé. A celui-ci était fixée la poulie qui portait le seau servant à puiser l'eau.
Op twee andere punten der Wijk Oud-Antwerpen vindt men nog openbare waterputten, zooals er in de xvi^e eeuw in de Straten en op de pleinen der stad vele te vinden waren. De bewoners der buurt moesten deze onderhouden. De putten hadden gewoonlijk een steenen keel, waarop een ijzeren kevie stond. In deze was de katrol vastgemaakt, waaraan de emmer hing om het water te scheppen.	Quelques pas plus loin, la rue longe la muraille basse de l'Hospice. Au milieu de ce mur est planté le Christ en croix, qui se trouvait anciennement sur le parapet du Pont de la Prison, tout près du Steen, pont qui était jeté sur le fossé entourant le Bourg. Devant la statue même que l'on voit ici, le condamné à mort allait s'agenouiller en se rendant à l'échafaud. Le prêtre qui l'accompagnait disait les prières des mourants et les assistants les récitaient avec lui.
Eenige stappen verder loopt de straat langsheen den lagen muur van het Godshuis. Op het midden van den muur is de gekruiste dichtbij het Steen op de Gevangenbrug, het welfsel gebouwd over de gracht, die de oude Burcht omringde. Voor hetzelfde beeld, dat tijdelijk hier is geplaatst, ging de ter dood veroordeelde knielen op zijnen weg naar het schavot; de priester, die hem vergezelde op	Plusieurs Christ en croix se trouvaient érigés dans l'ancienne ville, soit sur les places

[p. 52]

dien laatsten tocht, las de gebeden der stervenden en de omstanders baden mede.
Verscheiden kruisbeelden waren in de oude stad opgericht op de borstwering der overwelfde ruien en op openbare plaatsen, zooals de Meir en het Falconplein. Die, welke zich bevonden in de Schrijnwerkerstraat en in de Korte-Nieuwstraat, werden tijdens de Fransche Omwenteling weggenomen, maar in 1815 heropgericht.	publiques, comme la Place de Meir, et la Plaine des Falcons; soit sur le parapet de la voûte jetée sur les anciens fossés. Les crucifix qui se trouvaient jadis dans la Rue des Menuisiers et dans la Courte Rue Neuve furent enlevés pendant la Révolution française et remis en 1815 à leur ancienne place, qu'ils occupent encore actuellement.
In een der twee kleine huisjes, welke volgen, is een smederij gevesligd met een hoefstal vóór de deur, waarin de paarden worden beslagen.
Daarnevens ligt de ingang der kapel, die gebouwd werd in navolging der Sint-Niklaaskapel in de Lange Nieuwstraat.	Dans une des deux maisons qui suivent est établie une forge; devant la porte se trouve un travail où l'on ferre les chevaux.
Haar ingang ligt in de Cappelle-straet, een harer zijgevels strekt zich uit langs de Hof-straet. In den beuk der kapel bevinden zich van weerszijden drie hooge slanke	A côté s'élève la porte d'entrée de la Chapelle, bâtie en imitation de la Chapelle de Saint-Nicolas dans la Longue Rue Neuve. L'entrée se trouve dans la Rue de la Chapelle et une des façades latérales dans la Rue du Jardin. De chaque côté, le vaisseau de ce petit temple a trois croisées hautes et élancées, dont la partie supérieure est ornée d'un réseau de meneaux en style gothique flamboyant. Entre les croisées s'avancent de solides contre-

[p. 53]

ramen, waarvan het bovendeel met een netwerk van sieraden in lateren Gothischen stijl bezet is; tusschen de ramen rijzen stevige freiten in de hoogte; tegen de dakgoot loopt een kroonlijst met loofwerk versierd; te midden van het dak stijgt een torentje met slanke spits in de hoogte. Het koor der kapel is door vijf smalle ramen verlicht. De ingangpoort is trouw gevolgd naar die der kapel van Sint-Julianusgasthuis, in de Hoogslraat.	forts. Le bâtiment est couronné d'un campanile à flèche aiguë. Le choeur est éclairé par cinq verrières plus étroites. L'entrée de la Chapelle reproduit exactement celle de la Chapelle de l'hôpital Saint-Julien qui existe encore dans la Rue Haute.
Nevens de kapel ligt een godshuis verbeeldende datgene, welk in 1419 gesticht werd nevens de Sint-Niklaaskapel door het rijke ambacht des Meerseniers of Kruideniers ten gerieve zijner in armoede vervallen leden. Kapel en stichting behooren thans aan de Commissie der Godshuizen, die de eerste als magazijnen verhuurt en de woningen van het godshuis aan oude echtparen in gebruik geeft.	Au pied d'une des façades latérales de la Chapelle s'étend un hospice rappelant celui qui fut fondé en 1419, à côté de la Chapelle de Saint-Nicolas, par le riche métier des Merciers, à l'usage de ses membres nécessiteux. La chapelle et l'hospice appartiennent actuellement au Bureau des Hospices, qui loue la première comme magasin et loge dans les maisonnettes du second des ménages de vieillards.
Dergelijke kapellen met godshuizen vond men te Antwerpen vroeger in groot getal.	De semblables chapelles, appartenant à des hospices, se trouvaient jadis en grand nombre à Anvers. Plusieurs existent encore: telles la chapelle de Sainte-Anne, dans la Courte Rue Neuve, la chapelle des Bateliers

[p. 54]

Verscheidene ervan bestaan nog, zooals de Sint-Annakapel in de Korte Nieuwstraat, de Schipperskapel in de Schipperskapelstraat, het Godshuis van Lantschot op de Falconrui, het Droogscheerdersgodshuis in de Keizerstraat, de Huidevetterskapel in de Huidevettersstraat. De godshuizen, waarvan datgene, welk hier nevens de kapel ligt, een navolging is, bestonden gewoonlijk in een zeker getal kleine huizen, die gebouwd waren rond eene open plaats of grasplein en die tot woning werden afgestaan aan oude mannen, vrouwen of echtparen, die, daarenboven, nog een geldelijken bijstand genoten. In de laatste jaren verdwenen verscheiden dier godshuizen met hunne kapellen en oude gebouwen, zooals de Gratiekapel in de straat van dien naam en het Sint-Annagodshuis in de Otto-Veniusstraat. De oude lieden, die in deze en in verscheiden andere afgeschafte godshuizen verzorgd werden, gingen bij beslissingen van den gemeen-

dans la rue du même nom, la chapelle de Lantschot dans la Rue Canal des Faucons, celle des Tondeurs de drap dans la Rue de l'Empereur, celle des Tanneurs dans la Rue des Tanneurs. Ces hospices se composaient ordinairement d'un certain nombre de maisonnettes rangées autour d'une cour gazonnée. On accordait l'usage de ces habitations à des vieillards de l'un ou de l'autre sexe ou à des ménages, qui, en outre, recevaient un secours en argent.

Dans les dernières années, plusieurs de ces hospices ont disparu en même temps que leurs chapelles, tels la chapelle de Grâce et l'hospice de Sainte-Anne dans la Rué Otto Venius. Les vieillards hébergés dans ces fondations et dans une demi-douzaine d'autres hospices abolis, furent transférés, par décisions du Conseil communal de 1873 et de 1880, dans le nouveau refuge des vieillards bâti dans la Rue Lozana.

[p. t.o. 54]

De Smidse in de Capelle-straet.
La Forge dans la rue de la Chapelle.

[p. 55]

teraad van 1873 en 1880 naar het nieuw gebouwde gesticht voor ouderlingen in de Lozanastraat over.
De huizen gelegen aan de linker- of Noordzijde der Cappelle-straet zijn:	Les maisons situées du côté gauche ou Hord de la Chapelle sont:
In het Moleken, Jos. Cordemans en C^o, winkel van fijne beschuiten, uit zijn eigen fabriek voortkomende.	Au Moulin. Jos. Cordemans et C^ie. Biscuits fins provenant de l'usine de l'occupant.
In Sint-Elooy. Abrams-Van den Broeck, kunstsmid, die de uithangborden, de kevies der waterputten en andere sieraden in gesmeed ijzer voor Oud-Antwerpen heeft gemaakt.	Au Saint-Éloy. Abrams-Van den Broeck, forgeron artistique. Il a exécuté les travaux en fer forgé du Vieil Anvers, tels que les cages des puits, les enseignes et les épis qui surmontent les maisons.
De huizen op de binnenplaats van het Godshuis staande zijn:	Les maisonnettes dans la cour de l'Hospice sont:
In de Duyf. Aug. Finoulst, strijker en blijker.	Au Pigeon. Auguste Finoulst, blanchisseur et repasseur.
In den Bonten Mantel. Frans Verhoeven, kleermaker, die de costumen vervaardigt, welke in de optochten, steekspelen, tooneelvertooningen, tooneeldansen en andere feestelijkheden van Oud-Antwerpen gevierd worden.	A la Pelisse. François Verhoeven, tailleur et costumier. C'est lui qui fournit les costumes portés dans les cortèges, tournois, représentations théâtrales et autres fêtes célébrées dans le Vieil Anvers.

[p. 56]

In de Twee Sleutels. Mej. Cazé, winkel van suikergoed.	Aux Deux Clefs. M ^lle Cazé, boutique de sucreries.
In den Ooyevaer. Jan Prince en C^ie, fabrikant van Hollandsche pijpen.	A la Cigogne. Jan Prince et C^ie, fabricant de pipes hollandaises.