Oud-Antwerpen. Le vieil Anvers

[p. t.o. 40]

Merckt. Oost- en Zuidzijde.
(Markgraven-huis - Aenghsnaemen Hof - Kapel).
Marché. Côté Est et Sud.
(Maison du Maregrave - Jardin joyeux - Chapells).

De Cappelle-straet
Rechterzijde of zuidkant
La Rue de la Chapelle
Cote sud ou cote droit

[p. 41]

De bezoeker, die langs de Kipdorppoort binnentreedt en rechtdoor gaat komt in de Cappellestraet. Aan zijn rechlerhand strekt zich een reeks winkelhuizen uit, gedeeltelijk met houten, gedeeltelijk met steenen gevels. In de benedenverdieping hebben de vensters planken, waarop de winkeliers hunne waren uitstallen, en aan den bovenkant uitstekende berderen, luifels genaamd, die tegen zon en regen beschutten, of wel op- en afslaande beluiken, die dienst doen als uitstalberderen en luifels.

Le visiteur du Vieil Anvers qui entre par la porte de Kipdorp et poursuit son chemin, droit devant lui, entre dans la rue de la Chapelle. A sa droite s'étend une série de boutiques, dont une partie a les façades en bois, une partie en briques. Aux fenêtres du rez-dechaussée, on remarque des tablettes qui s'avancent dans la rue et sur lesquelles les marchands étalent leurs denrées. A la partie supérieure des fenêtres, des auvents protègent contre la pluie et le soleil.

Onze voorouders vonden het gerieflijk en

Dans d'autres maisons, les volets supérieurs se rélèvent et les volets inférieurs

[p. 42]

profijtelijk zooveel mogelijk plaats te Winnen op den openbaren weg, de bovenverdiepingen hunner huizen sprongen boven de benedenverdiepingen, de uitstalberderen en de luifels staken in de straten uit. Het magistraat zag in dien ijver voor den vooruitgang een gevaar voor de begaanbaarheid der openbare wegenis, en gebood in de xv^e eeuw, dat de luifels niet meer dan drie voet (ongeveer een meter) en de ‘voorvensters’ niet meer dan anderhalven voet op de straat mochten uitspringen.	s'abattent, de façon à faire fonction d'auvents et de rayons d'étalage.
Elk huis droeg in vroeger tijd zijn naam, die in den gevel werd aangeduid door een beeldwerk, een uitgehouwen opschrift, of een gekleurden gleizen tegel.	Nos ancêtres trouvaient grand avantage à empiéter autant que possible sur la voie publique. Les étages supérieurs de leurs maisons, de même que leurs étalages et leurs auvents, faisaient saillie dans la rue. Les magistrats voyaient de mauvais oeil les rues s'obstruer de cette façon, et pour modérer cette tendance progressiste, ils ordonnèrent, au xv^e siècle, que les auvents ne pouvaient s'avancer dans la rue de plus de trois pieds (un mètre environ) et que les étages supérieurs ne pouvaient avoir une saillie de plus d'un pied et demi.
Niet zelden herdoopten de winkeliers het huis en plaatsten den tweeden naam op een uithangbord, dat tegen den deurpost of boven het winkelraam aan een wijd uitstekenden arm in gesmeed ijzer te bengelen hing.	Anciennement chaque maison portait son nom qui, d'habitude, était indiqué par une pierre, sculptée ou coloriée encastrée dans le mur. Souvent les boutiquiers donnaient à leur magasin un nom, autre que celui de leur maison, qu'ils faisaient figurer sur une

[p. 43]

	enseigne en fer forgé attachée au-dessus de leur porte ou de leur fenêtre.
De puntgevels der houten huizen zijn afgezet met windberderen, die binnenwaarts in sierlijke bogen zijn uitgesneden; op den top steekt een houten priemstijl of een ijzeren spits, door een bloem of een windvaantje bekroond. De punfgevels der steenen huizen zijn in trap pen of met in- en uitkrullende vormen gebekt. Ter afwisseling steken soms boven enkele trappen kanteelen uit, waarop bollen met gesmede dorens rusten.	Les gables des maisons sont bordés d'encadrements décrivant des arcades gracieuses. A leur sommet s'élève un épi en bois ou en fer forgé couronné d'un fleuron ou d'une girouette. Les pignons des maisons en briques sont découpés en gradins ou en courbes concaves ou convexes. Quelquefois, sur une partie des gradins, s'élèvent des pinacles portant des épines en fer forgé.
Tusschen het tweede en derde huis aan de rechterhand verheft zich een achthoekige toren, ‘de Sint-Jacobs-toren’ genaamd, waarvan het dikkere bovendeel aan elke zijde een venster vertoont en die bekroond is met een spits toeloopende kap. Dergelijke torens bevonden zich in overgroot getal in de oude stad: meestal in een hoek der binnenplaats van aanzienlijke huizen. Zij dienden tot trapkast en sieraad en droegen veel bij tot het schilderachtig uitzicht der Straten.	Entre la seconde et la troisième maison du côté droit s'élève une tour octogone, nommée la tour Saint-Jacques, dont la partie supérieure, plus large que le reste, est percée de huit fenêtres, et qui est surmontée d'une flèche élancée. De pareilles tours se rencontraient en grand nombre dans l'ancienne ville, le plus souvent dans un coin de la cour des principales maisons. On y ménageait l'escalier et elles servaient d'ornement à l'habi-

[p. 44]

	tation, en même temps qu'elles contribuaient au caractère pittoresque de la ville.
Twee huizen verder, daar waar de straat lichtelijk inspringt, is de hoek, die hierdoor ontstaat, gevuld met een overdekt balkon.	Deux maisons plus loin, la rue s'élargit brusquement; le coin ainsi formé est rempli par un balcon suspendu.
Het voorlaatste huis, waarvan de puntgevel samengesteld is uit trappen en gegolfde deksteenen, is gebouwd in den trant van het huis van Aken, in de Korte-Nieuwstraat, te Antwerpen.	L'avant-dernière maison, dont le pignon est bordé de gradins et de bordures ondoyantes, est bâtie dans le style de la maison d'Aixla-Chapelle, dans la Courte-rue-Neuve, à Anvers.
De meeste huizen zijn in den Gothischen stijl, die slechts in den loop der eerste helft van de xvi^e eeuw verlaten werd; zij zijn gedekt met tichcls of met schaliën.	La plupart des maisons sont du slyle gothique qui ne fut abandonné que dans la prèmière moitié du xvi^e siècle. Elles sont couvertes de tuileaux ou d'ardoises.
Voór dien tijd waren vele huizen in stroo gedekt, tot groot gevaar voor brand. Herhaaldelijk, te beginnen van 1391, werd door de wethouders der stad geboden die strooien daken door tichels of schaliën te vervangen; maar wat men gebood en met straffen dreigde, de burgerij was en bleef langen tijd koppig. Tot in 1503, vindt men nog geboden uitgevaardigd tegen de strooien daken. Toen	Avant le xvi^e siècle, beaucoup de maisons de la ville étaient couvertes en chaume, ce qui ne pouvait manquer d'offrir un grand danger d'incendie. A mainte reprise, à partir de 1391, les magistrats ordonnèrent de remplacer le chaume par les ardoises ou les tuiles, mais on eut beau lancer des édits et menacer de

[p. 45]

Uithangbord:
In de Pioen,
Eug. Tielemans,
Capelle-Straet.
Enseigne:
A la Pivoine,
Eug. Tielemans,
Rue de la Chapelle.

Uithangbord:
In de Worstenkroon,
Rudolf Classen,
MercKt.
Enseigne:
A la Couronne de Saucisses,
Rudolphe Classen,
Marché.

[p. 46]

schijnt men eindelijk geluisterd te hebben, want in den verderen loop der tijden hoort men van de gevaarlijke huisbedekking niet meer gewagen.	peines sévères, les bourgeois s'obstinèrent à persévérer dans l'antique usage. Jusqu'en 1503, des arrêts sont portés contre les toits de chaume. Il paraît qu'à la fin on se décida à obéir, car, à partir de cette année, nous n'en tendons plus parler de contraventions au sujet des toitures prohibées.
Zoo verdwenen ook langzamerhand de houten gevels. Na den grooten brand, in 1546, werd het verboden er nog nieuwe op te richten. Waarschijnlijk werd er dan ook van dien tijd af streng de hand gehouden aan de naleving van dit reglement, wat niet belette dat er tot op onze dagen nog een zeker getal houten gevels bleven voortbestaan. Op den dag van heden is er nog anderhalve in heel de stad te vinden.	Les façades en bois disparurent de la même manière. Après un grand incendie qui eut lieu en 1546, on défendit d'en construire de nouvelles. Il est probable que depuis lors on tint la main à cette défense, ce qui n'empêcha point que de nos jours on en rencontrait encore un certain nombre. Actuellement, il n'en existe plus qu'une et demie dans toute la ville.
De huizen der rechter- of zuidzijde van de Cappelle-straet worden door de volgende neringdoenden bewoond:	Les maisons qui bordent le côté Sud de la rue de la Chapelle sont habitées par les concessionnaires dont les noms suivent:
In de Zaeg. Victor Merckx-Verellen, de aannemer, die de Wijk Oud-Antwerpen heeft gebouwd en hier zijn werkhuis bezit.	A la Scie. Victor Merckx-Verellen, l'entrepreneur qui a construit le quartier du Vieil Anvers et qui a conservé ici un atelier.

[p. 47]

In den Druyventros. Georges van Speybrouck, drukker.	A la Grappe de Raisin. Georges van Speybrouck, imprimeur.
In Sint-Lucas. Lodewijk Maillard, kunstschilder en hersteller van schilderijen, die hier een kunsthandel heeft geopend.	Au Saint-Luc. Louis Maillard, artiste peintre et restaurateur, qui y a ouvert un magasin de tableaux.
In de Sterre. Cupérus en zonen, handelaars in thee. De waar wordt in mandjes, doosjes en kistjes verkocht. Al de in den handel zijnde soorten, waaronder karavaan-thee, zijn te bekomen en kunnen ook, opgeschonken, ter plaatse geproefd en verbruikt worden, met Chineesch opgelegd goed, zooals gember, chow-chow, cum-quat, enz. De winkel is met Chineesche meubels gestoffeerd. De Ster was de naam, dien de stichter, de grootvader der huidige eigenaars, aan het huis op de Melkmarkt gaf in 1843.	A l'Étoile. Cupérus et fils, négociants en thé. Le thé est vendu en boîtes, cassettes ou paniers. Toutes les qualités, parmi lesquelles le thé de caravane sont en magasin et peuvent êtra dégustées et consommées avec les conserves chinoises, tel que le gingembre, le chow-chow, le cum-quat, etc. Le magasin est décoré en style chinois. L'Étoile est l'enseigne adoptée en 1843 par le fondateur de la maison, le grand-père des propriétaires actuels, qui s'était établi au Marché-au-Lait.
In de Pioen. Eug. Tielemans-Roeyackers, pasteibakker.	A la Pivoine. Eugène Tielemans-Roeyackers, pâtissier.
In het Vosken. Hendrik Gallemaert en A. Verhulst, drankhuis.	Au Renard. Henri Gallemaert et A. Verhulst, aubergistes.

[p. 48]

In de Violier. Jac. Stern, handel in Turkschen tabak en in pijpen.	A la Giroflée. Jacques Stern, magasin de tabac turc et de pipes.
In den Mooriaen. Eugeen Lauwers, speelgoed.	Au Maure. Eugène Lauwers, jouets d'enfants.
In de Zonnebloem. Geeraard Verkuylen, koopman in verwen en decoratie-schilder.	Au Tournesol. Gérard Verkuylen, marchand de couleurs et peintre-décorateur.
In de Hesp. De Vennootschap der Antwerpsche verkensbeenhouwers, onder voorzitterschap van den heer Raes-Daems.	Au Jambon. Le syndicat des charcutiers anversois, sous la présidence de M. Raes-Daems.