Maar onder een ander oogpunt nog beschouwde de Duitsche pers den toestand van België, en deze beschouwing kwam nu eens afzonderlijk, en mengde zich dan weder eens met andere vraagpunten, maar deed zich toch algemeen genoeg voor, om onze ernstige aandacht te verdienen.
Ik wil spreken van de wijze, waarop de Duitsche pers de betrekking van ons, Vlamingen, tegenover de Walen beschouwde; van de wijze, waarop zij zich mengde in den taalstrijd, dien wij hier zoolang reeds en, helaas! zoo te vergeefs nog altijd gestreden hebben.
Met de klachten over beleedigingen, die aan Duitschen zouden toegebracht zijn, met de uitdrukking van ongenoegen over de aanvallen van een goed deel onzer Fransche pers, met de betuigingen van voldoening over de Vlaamsche pers, die bijna uitsluitelijk anti-Franschen Duitschgezind was, mengde zich in de taal der Duitsche bladen al spoedig een gevoelen van algemeenen wrevel tegen den handel en wandel van het Fransch-en Walendom in ons land tegenover de Vlamingen, Duitschland's taalverwanten. Dien wrevel werd herhaalde malen lucht gegeven, nu eens op kalmeren, dan eens op heftigeren toon, maar met de overtuiging, dat zulke toestand schandelijk was en een einde nemen moest.
In een artikel, door het Vaderland in zijn nummer van 12 november uit Unsere Zeit overgenomen en betrekking hebbende op de ‘Wiedererwerbung’ van Luxemburg, treffen wij nogmaals de volgende beteekenisvolle zinsnede aan: ‘Er is geen twijfel aan, dat in België de strijd tusschen het Waalsche en Vlaamsche element met vernieuwde kracht zal ontbranden. Drie millioen Vlamingen zullen, gesteund op de sympathieën van het zegevierend Duitschland, zich gemakkelijk aan de voogdijschap en de bevoorrechting van hunne Romaansche medeburgers kunnen onttrekken.’
Dergelijke verwachtingen vonden wij vóór eenige weken uitgedrukt ia de Volkszeitung van Berlijn, en in de laatste dagen herhaaldelijk uitgesproken in de Deutsche Zeitung für Krieg und Friede, in de Volksfreund, in de Spener-Zeitung van Berlijn, in de Ostdeutsche Zeitung van Posen en in de Mecklenburgische Zeitung van Schwerin.
Al deze bladen zijn eerder toevallig dan opzettelijk ons in de handen gevallen, en het lijdt geen twijfel of het getal der zoo sprekende moet veel aanzienlijker wezen.
Van welk belang kan deze bondgenootschap voor ons zijn?