voor de aanstaande kiezingen zou kunnen worden, moge uit een paar feiten blijken, feiten, die ons in eene wereld en in eene politiek brengen, waar ons hart wat warmer voor klopt.
Te Gent moesten zeven afgevaardigden gekozen worden; onder de aftredenden telden wij eenen vriend, den heer De Maere, die ons altijd trouw en moedig ter zijde stond; twee nieuwe kandidaten werden door ons in de liberale associatie voorgedragen; de heeren Rolin-Jacquemyns en Vuylsteke.
Beiden bekwamen in de onder-komiteiten een aanzienlijk getal stemmen, zoodat de eerste op de lijst der negen voorloopige kandidaten gebracht werd en de andere, de derde, kwam na diegenen, welke op die lijst stonden.
Met eene afvaardiging, waarin drie mannen als deze zouden zetelen, zou zeker de stoutste wensch der Gentsche Vlaamschgezinden voldaan geweest zijn en zou geen Zuid-Nederlandsche stad eene zoo degelijke Ylaamscligezinde vertegenwoordiging bezeten hebben.
De heer De Maere kwam als definitieve kandidaat op de lijst der liberalen voor, de heer Rolin-Jacquemyns had gemeend de voorloopige kandidatuur niet te mogen aannemen, omdat zijn schoonvader, de heer Jacquemyns, een aftredende afgevaardigde, op diezelfde lijst stond; de heer Vuylsteke stond niet op de lijst en had er niet willen opgebracht worden, gelijk de statuten der associatie het toelaten, door twintig zijner vrienden.
Wat eene groote beteekenis heeft is de bijval, waarmede de kandidatuur van de heeren Rolin en Vuylsteke bij het kiezerskorps ontvangen werd; wat van niet minder belang was, is de staatkundige geloofsbelijdenis door den heer Rolin in den schoot der associatie uitgesproken.
Nooit werd radikaler gehechtheid aan de Vlaamsche beginsels uitgesproken, nooit werd het vaandel der Vlaamsch-en volksgezinde partij moediger ontplooid.
Een derde feit, dat nog als gewichtiger mag aangezien worden en aangezien werd, was het inzenden van een vertoogschrift, geteekend door honderd en vijf kiezers, niet tot de associatie behoorende, waarbij het bestuur dezer vereeniging verzocht werd de heeren Rolin en Vuylsteke tot hare kandidaten uit te roepen.
De onderteekenaars behooren tot de kleine burgerij, zij vertegenwoordigen dit gedeelte onzer bevolking, waarin het gevoel der