lijk wezentlijk te maken, en wij ons werk tevreden aanzagen, vroegen wij ons af, gelijk het wel meer gebeurt, hoeveel wij betaald hadden voor al dit schoone. En ontnuchterd moesten wij het God en de menschen klagen, dat de vreemden, die ons onze taal ontfutseld hadden, ons tezelfder tijd hadden dood gemaakt in wat een volk het schoonste en duurzaamste bezit: in onze letterkunde, in onze wetenschap, onze kunsten. Dit had de politiek gedaan, en dit hadden wij laten doen.
Toen wij na 1830 tot bezinning gekomen waren, vonden wij dat niet al te fraai, noch van ons noch van de vreemden, en gingen wij aan het denken, hoe die put wel zou kunnen gevuld worden.
Conscience schreef toen zijn Leeuw van Vlaanderen, onzen Bijbel; Ledeganck bezong de drie zustersteden; Willems ging aan het opzoeken der flarden, die van onzen ouden letterroem nog overbleven. De naam hunner volgelingen was legio. En Vlaanderen was letterkundig gered.
Het is eene wel jonge en korte historie, men kent ze niet veel, maar schoon is ze toch, schoon en wonder als een tooververtelsel.
Het land der letteren was veroverd, ook dat der politiek moest gewonnen worden; zoo niet, dan bleef de herborene eene onmondige, en veroverde het politieke Fransch, het gebied van het letterkundige Neerlandsch.
Al vroeg verstond men het, en al vroeg ook dacht men aan het voortzetten der verovering. Laat het ons zeggen: men slaagde echter niet. De letterkundige wedergeboorte was schoon en snel als een droom, de politieke wedergeboorte was loom als een slaap.
Terwijl overal elders het bewustzijn der onder den duim gehouden nationaliteiten nog voortsluimerde, hadden wij den kreet van ontwaking en bezinning aangeheven. Van vóor 1840 was de gansche dagbladpers in Zuid-Nederland Vlaamschgezind. Duizende verzoekschriften waren er naar de Kamers gezonden om de rechten onzer taal voor verdere krenking te bevrijden. Nagenoeg niets heeft men bekomen. Toevallig vonden onze verzoekschriften eenigen weerklank in de Kamers, maar hoe groot hun nuttelooze stapel in de scheurmand ook was, in het hart des volks werd de behoefte niet levendiger gevoeld om krachtiger zijnen wil uit te spreken.
Gansch Europa door is op dit oogenblik klaar en duidelijk de