woorden en zeekleur op, die hem in Antwerpen later zoozeer als spreker en schrijver moesten van dienst zijn en die hij dan ook zoo overvloedig bezat.
Dit was nagenoeg het eenige, wat hij in het vak der zeevaart verrichtte. Nog altijd daagde de ster niet op, die hem naar het beloofde land moest geleiden. Het onderwijs ten minste zou hem een bestaan verschaffen, hij keerde er terug naar toe, werd achtervolgens onderwijzer in eene lagere, dan in de middelbare school van Antwerpen en verwierf in dit vak bijval bij de bevoegde mannen.
M. Bastien, toen bestuurder der middelbare school, voorzeide het vader Van Ryswyck, dat zijn Jan het verre brengen zou in het vak. De voorzegging viel verkeerd uit. Jan kon uiterlijk een schoolmeester van belang zijn, met indrukwekkende stem en geiaat en gang, zijne taal moest die aanschouwelijkheid bezitten, die oude en jonge kinderen boeit - maar de genius van de wieg had ander zaad in hem gelegd en, toen dit opschoot, ontwaakte in hem de duivel der poëzij, der polemiek, de duivel van de kunst, van het woord, van de kleur. Dien onderdrukken ging niet meer, hij moest slechts het hoofd buigen, toen Jan het zijne nederlegde.
In 1847 bestond er in Antwerpen een spotschrift ‘de Roskam,’ opgesteld door L. Vleeschouwer met medewerking van De Laet en, zegt men, van Conscience. Het was Katholiek-Vlaamschgezind, en geschreven zooals Vleeschouwer schrijven kon, met die juistheid van blik en van woord, die den schrijver van den Reynaert de Vos later zoo deed aanzien of ontzien.
Tegen ‘de Roskam’ werd gesticht de Schrobber, liberaalgezind spotschrift, waaraan J. Van Ryswyck medewerkte. In 1848 vielen beiden. Den 27 Mei van dit revolutiejaar kwam het eerste nummer van de Filter uit, een hekelblad in verzen. De liberale ministers waren toen aan het roer, maar de volksdichter vond nog overvloedige stof tot hekelen. In het zesde nummer van dit bladje had hij zich op zulke wijze over den Koning uitgelaten, dat hij als onderwijzer ontslagen werd.
Dit ontslag had voor gevolg dat hij zich bij de Vlamingen van de verschillige kleuren aansloot, die toen in Taal en Kunst hun zetel hadden, en met hen samenwerkte om een paar jaar later Conscience's kiezing als Antwerpsch gemeenteraadslid te doen doorgaan. De tijden