Schriftuurlyke gezangen, gerijmt, en op nieuwe zangwijzen gesteld
(1702)–Reynier Rooleeuw– Auteursrechtvrij
[pagina 263]
| |
[pagina 264]
| |
Hy voert m’in ’t spoor van deugd, tot ziel-verkwikking,
Tot eer zijns naams. O wijze Godes schikking!
2.
Dit geeft my moed, van nooit zijn hulp te derven;
Al was ik ook in ’t grootst gevaar van sterven.
Des hoef, noch zal ik voor geen onheil vreezen:
Nu Gy, mijn God, wilt aan mijn zijde wezen;
En met uw staf, als Harder, my bewaken.
O wat een troost! geen wolf kan my genaken.
3.
Mijn tafel discht Gy op vol lekkernyen;
Zelfs in ’t gericht van mijne we’erpartyen.
Gy zalft mijn hooft: en vuld met wijn mijn beker.
Dies ik vol hoop, dat all’ uw heil my zeker
Steeds volgen zal, wil in het huis des Heeren,
En in zijn dienst altijd by hem verkeeren.
|
|